Het kerkhof aan de dieweg

Een ongewone wandelplek

Over deze groene ruimte

Het kerkhof aan de Dieweg, in de gemeente Ukkel, wordt vandaag de dag nog nauwelijks gebruikt.

In 1866 werd het aangelegd langs de voormalige Dieweg op de noordelijke flank van de vallei van de Geleytsbeek, op een hellend terrein dat op het Zoniënwoud uitkijkt. De Ukkelse hoge burgerij riep er een rijk funerair erfgoed in het leven.

Vanaf 1958 raakte de plaats in onbruik en onderging ze een heuse metamorfose: planten palmden alles weer in en de grafmonumenten verwerden tot ruïnes: planten en stenen leven nu harmonieus samen.

Hoewel de begraafplaats aan de Dieweg in het gemeenteplan een begraafplaatsgebied blijft, heeft de Directie Monumenten en Landschappen het als erfgoed beschermd. Het is ook als groengebied met hoge biologische waarde erkend.

De begraafplaats, die omgeven is door woonkernen, maakt eveneens deel uit van het Ukkelse groene netwerk.

Praktische informatie

Openingsuren

Openingstijden

  • Van maandag tot vrijdag, van 8 tot 16 uur;
  • Weekends en feestdagen: 9.30 tot 16.30 uur.

Verboden voor honden.

Vzw Arkadia organiseert rondleidingen: www.arkadia.be. Voor professionele foto’s is er een toelating van de gemeente nodig.

Contact

Ingang

Dieweg 95 in 1180 Ukkel.

Natuur

Door de verwaarlozing en het beperkte onderhoud herbergt de “Dieweg” ten opzichte van andere groene ruimten een ongelooflijk grote botanische diversiteit. Deze variëteit heeft te maken met de verschillende milieus die men er aantreft, van donker onderhout tot open weiland.

Deze veelvormige vegetatie trekt allerlei insecten, vogels en knaagdieren aan. De paarse mahoniebesjes zijn bijvoorbeeld een delicatesse voor lijsters en merels.

De inheemse soorten kan men in drie groepen indelen: planten die op een relatief zure en zanderige bodem groeien, zoals ruwe berk of vingerhoedskruid, droogteresistente soorten zoals kraailook, gele helmbloem of zandmuur en soorten die voorkomen in koel onderhout met een licht zurige bodem zoals wilde hyacint, salomonszegel of maagdenpalm.

De bomen en struiken, sommige meer dan 8 meter hoog, zijn erg klassieke soorten. Bijvoorbeeld: buxus, Californische cipres, hulst, haagliguster, wilde lijsterbes, gewone esdoorn, enz.

Op het einde van de 19de eeuw was het heel gebruikelijk om klimrozen langs de smeedijzeren bogen aan weerszijden van de graven te planten. Liefhebbers vergapen zich tegenwoordig aan de oude rozenvariëteiten van de Dieweg. Men kan er eveneens wilde bloemsoorten zoals rapunzelklokjes en jakobskruiskruid waarnemen.

Er groeien ook een aantal zeldzame en weinig voorkomende soorten: beemdooievaarsbek, echt duizendguldenkruid, heelblaadjes, alsook een soort van zegge (Carex) die hier voor het eerst werd waargenomen in België. De grafstenen bestaan uit verschillende chemische bestanddelen, waardoor er korst- en al eens uitzonderlijke mossen op groeien.

Van klimop zijn er wel een tiental verschillende variëteiten terug te vinden. Hun doorlevende bladeren zijn het symbool van onsterfelijkheid.

In de jaren 1990 ontdekte men er 2 spinnensoorten die amper voorkomen in het Brussels Gewest: twee wolfspinsoorten (gewone zandwolfspin en moswolfspin).

In september 2008 stootte men in de nabijheid van het graf van Hergé (zie “Anekdote”) op meer dan 100 nesten van de klimopbij, een zeer zeldzame soort van late solitaire bijen.

Geschiedenis

De aanleg van de begraafplaats aan de Dieweg hield verband met verschillende gebeurtenissen. De nieuwe grote verkeersaders in Ukkel zoals de Brugmannlaan werkten een demografische explosie in de hand: op een eeuw tijd vertienvoudigde de bevolking tot wel 20.000 inwoners in 1900. De begraafplaatsen van Sint-Pieters en Sint-Job waren te klein geworden.

In 1866 richtte de cholera-epidemie een waar bloedbad aan onder de Brusselse bevolking. De gemeente besloot toen de begraafplaats aan de Dieweg aan te leggen, destijds 1 hectare 71 are groot. In 1902, 1916 en 1923 volgden er uitbreidingen.

De sluiting van de kerkhoven van Sint-Job (1871) en Sint-Pieters (1876) versnelde de verzadiging.

In 1945 opende de Ukkelse overheid dan de begraafplaats van Verrewinkel.

Vanaf 1877 bood de begraafplaats aan de Dieweg een laatste rustplaats voor heel wat Asjkenazische joden. Omdat de Israëlitische begraafplaats van Sint-Gillis niet kon worden uitgebreid, werd de “Dieweg” door de joodse gemeenschap van heel de agglomeratie gebruikt, alsook door families uit een vijftiental verschillende landen. De Hebreeuwse graven nemen ongeveer 1/3 van de oppervlakte van de begraafplaats in.

Dat lokte hevig protest uit bij een deel van de bevolking dat achterdochtig was ten opzichte van deze grote semitische aanwezigheid. Burgemeester Hubert de Fré hield evenwel voet bij stuk, net als zijn opvolgers. Deze concessies vormden dan ook een niet-geringe bron van inkomsten voor de gemeente: voor aanvragers die niet in Ukkel woonden, werd het tarief voor altijddurende concessies verdubbeld en dat was het geval voor de meeste joden. Als tegenprestatie mochten zij dan in alle vrijheid hun eredienst op de begraafplaats uitoefenen.

Hoewel het kerkhof in onbruik was vanaf 1945, hadden de inwoners tot 1958 de keuze om er zich te laten begraven. Daarna werd definitief overgeschakeld op de begraafplaats van Verrewinkel.

Tot op heden zijn er evenwel nog bijzettingen op de begraafplaats aan de Dieweg, maar enkel in de grafkelders waar er nog plaats is.

Patrimonium

Het erfgoed van grafmonumenten en versieringen van de graven van de vroegere Ukkelse burgerij, is indrukwekkend. Verschillende architecturale stijlen uit het verleden, zoals de neogotische of neoklassieke stijl, zitten erin verwerkt.

In het begin van de vorige eeuw nam de grafkunst de nieuwe architecturale stijlen over: eerst de art nouveau en later, in de twintiger jaren, de art deco. Deze verschillende architecturale invloeden geven het geheel een eclectisch voorkomen.

De klassieke oudheid vormde een inspiratiebron voor de Ukkelse burgerij. Heel wat monumenten zijn voorzien van driehoekige frontons, palmbladmotieven, afgeronde zuilen, enz. Andere monumenten zoeken hun inspiratie in de gotiek: verticale stand, gebroken bogen, rozetten, glasramen, enz.

Sommige monumenten vertonen tot slot een eigenaardige mengeling van stijlen, met soms niet echt bij elkaar passende motieven. De kapel van de familie Guerra-Rubens bijvoorbeeld heeft de volgende bijzondere kenmerken:
middeleeuwse vensters met halfcirkelvormige kromming, een met palmetten versierd driehoekig fronton, gevelzuilen in antieke stijl, gestileerde “art deco”-glasramen.

Tegen het begin van de 20ste eeuw maakt de art nouveau zijn opwachting. De materialen zijn edel (vele graven in graniet), de vormen soepel, de kromming is alomtegenwoordig. Getuige het schitterende graf voor Isaac Stern en zijn echtgenote van de hand van Victor Horta uit 1896.

In de jaren 1920 gaat de kromming eruit. De mode verandert en ruimt plaats voor de art deco met haar strakke lijnen: geometrische vormen en sobere versieringen staan nu centraal. De strakke sfinx op de piramide van beeldhouwer Marcel Eau (petekind van Horta) is een perfect voorbeeld van deze nieuwe architecturale beweging.

De beeldhouwwerken en medaillonportretten van de Dieweg zijn niet religieus van aard. Het gaat eerder over (soms voorname) personen die hun portret voor de eeuwigheid wilden laten vastleggen. Men kan er werken aanschouwen van Joseph Jacquet, Paul Dubois, Armand Bonnetain of Auguste Puttemans.

De grafschriften en de gegraveerde symbolen op de joods-Asjkenazische graven doorstonden de tand des tijds, zoals de uil die de terugtrekking in melancholie en eenzaamheid symboliseert, de vleermuisvlerken die het lange leven symboliseren, evenals de samengevouwen handen van echtgenoten met gebroken ketens eromheen, als verzinnebeelding van de plotselinge scheiding van geliefden.

Enkele van de vooraanstaande personen die op het kerkhof aan de Dieweg werden begraven:

-De bankiersfamilie Lambert.
-De familie Errera, waaronder Giacomo Errera, oprichter van de Bank van Brussel, en de beroemde plantkundige Léo Errera. -Hergé, pseudoniem van Georges Remi, striptekenaar, bezieler van Kuifje.
-De architect Jean-Pierre Cluysenaar.
-De architect Paul Hankar.
-Kamerlid Charles Woeste.
-Philippe Hirshhorn, violist, laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd in 1967.
-Isabelle Gatti de Gamond, pedagoge, lid van de Franse vrijmetselaarsloge Droit Humain en lid van het partijbureau van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) in 1902.
-De familie van papierhandelaars Nias.
-Dokters Hubert en Auguste Clerx, Ukkelse geneesheren (monument door Paul Du Bois).
-De financiersdynastie Allard. Het Allard-mausoleum strekt zich uit over 160 m2. Onder de privékapel ligt een crypte met daarin 178 graven. Slechts een dertigtal graven werd ingenomen.

Praktische informatie

Openingsuren

Openingstijden

  • Van maandag tot vrijdag, van 8 tot 16 uur;
  • Weekends en feestdagen: 9.30 tot 16.30 uur.

Verboden voor honden.

Vzw Arkadia organiseert rondleidingen: www.arkadia.be. Voor professionele foto’s is er een toelating van de gemeente nodig.

Contact

Ingang

Dieweg 95 in 1180 Ukkel.

Andere groene ruimten in de buurt