HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder:

  • Leefmilieu Brussel-BIM : het Brussels Instituut voor Milieubeheer;
  • Parken : parken, tuinen, plantsoenen, groene ruimten en onbebouwde terreinen die door Leefmilieu Brussel-BIM worden beheerd en toegankelijk zijn voor het publiek;
  • Gebruiker : elke persoon die een park betreedt of er een activiteit uitoefent. Worden gelijkgesteld met gebruikers, de gebruikers van een rijwiel zoals bepaald in artikel 2.15.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
  • Voertuig: elk middel van vervoer te land, alsmede alle verrijdbaar landbouw- of bedrijfsmaterieel, zoals bepaald in artikel 2.14 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
  • Motorvoertuig: elk voertuig uitgerust met een motor en bestemd om op eigen kracht te rijden, in de zin van artikel 2.16 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Art. 2. Het parkreglement is van toepassing op de gebruikers van de parken van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitzondering van de bossen en de wouden die onder de bosregeling in de zin van het Boswetboek vallen, en de natuurreservaten. Het parkreglement is niet van toepassing op de medewerkers en de diensten van Leefmilieu Brussel en zijn eventuele externe onderaannemers in het kader van de uitoefening van zijn onderhouds-, beheers-, bewakings- en toezichtsopdrachten.

HOOFDSTUK 2. - Communicatie

Art. 3. Het parkreglement wordt aangeplakt op een plaats die voor de gebruikers zichtbaar is vanaf de openbare weg. De informatie die het bevat mag worden aangeduid met behulp van pictogrammen.

Art. 4. De openings-, sluitings- en toezichtsuren worden aangeplakt aan de hoofdingang van het park. Het park kan evenwel worden gesloten om buitengewone redenen of op bevel van de bevoegde overheid.

HOOFDSTUK 3. - Toegang tot het park

Art. 5. De gebruikerscategorieën die toegang hebben tot het geheel of een deel van het park worden aan de ingang van het park en op elke andere plaats waar dat nodig blijkt, aangeduid met behulp van pictogrammen. De plaatsen waarvan de toegang verboden is worden aangeduid.

Art. 6. Met uitzondering van de elektrische rolstoelen bestuurd door personen met beperkte mobiliteit, de dienstvoertuigen, de voertuigen voor het onderhoud en het beheer, de voertuigen van de veiligheids- en de hulpdiensten en elk ander voertuig dat beschikt over een vergunning die door Leefmilieu Brussel-BIM is afgeleverd, wordt er geen enkel motorvoertuig, behalve een rijwiel uitgerust met een elektrische motor, toegelaten om in de parken te rijden of te parkeren. De maximumsnelheid van de voertuigen is beperkt tot 5km/u.

Art. 7. Honden moeten aan de leiband worden gehouden, behalve op de plaatsen waar ze vrij mogen rondlopen en die zijn aangeduid met gepaste pictogrammen, of, in voorkomend geval, tussen de bepaalde tijdstippen. De hondenbegeleiders moeten op ieder ogenblik het gedrag van hun hond kunnen controleren en dienen de uitwerpselen van de honden die ze onder hun bewaring hebben, op te rapen en mee te nemen.

Art. 8. Honden zijn niet toegelaten op speelpleinen of in andere zones die zijn voorbehouden voor kinderen.

HOOFDSTUK 4. - Activiteiten waarvoor voorafgaande vergunning is vereist

Art. 9. De volgende activiteiten zijn verboden, behoudens voorafgaande vergunning van Leefmilieu Brussel-BIM:

  • Het park betreden met hinderlijke of gevaarlijke voorwerpen of dieren.
  • Venten of verkopen, evenals het aanbrengen en gebruiken van handelsreclame.
  • Activiteiten van omvangrijke collectieve aard in de zin van artikel 135, § 2, 3°, van de Nieuwe Gemeentewet. Voor deze activiteiten moet er tevens overleg plaatsvinden met de burgemeester van de gemeente waarin het park is gelegen.

HOOFDSTUK 5. - Verplicht of verboden gedrag tijdens het bezoek aan het park

Art. 10. Elke gebruiker dient zich redelijk en voorzichtig te gedragen, op een zodanige manier dat hij geen enkel hinder of gevaar veroorzaakt voor zijn eigen fysieke integriteit, voor de andere gebruikers en voor het personeel dat belast is met het beheer en het onderhoud van het park. In het bijzonder moeten de gebruikers van een rijwiel erop toezien de zwakkere gebruikers niet in gevaar te brengen.

Art. 11. Elke gebruiker respecteert de rust van het gebied en van de andere gebruikers en onthoudt zich van activiteiten die het park en de andere gebruikers kunnen storen.

Art. 12. De begeleiders van honden of andere huisdieren zien erop toe dat de dieren de andere gebruikers niet hinderen en geen schade toebrengen aan beplantingen of alle andere voorwerpen, noch hinderlijk zijn voor de dieren van andere gebruikers.

Art. 13. Het is elke gebruiker verboden, behalve wanneer de opheffing van het verbod is aangeduid, of wanneer Leefmilieu Brussel-BIM vergunning heeft gegeven, om:

  • over de omheiningen te klimmen;
  • kinderen zonder toezicht te laten;
  • te kamperen;
  • het plantentapijt, de bomen en de aanplantingen, het meubilair, de gebouwen, de kunstwerken op de waterlopen en de vijvers of de wegen en lanen schade toe te brengen;
  • planten of delen van planten, bloemen, paddenstoelen, mossen en korstmossen te plukken, schade toe te brengen of te vernietigen;
  • dieren te storen, te vangen of te verwonden, nesten te vernielen en te vissen zonder vergunning, behoudens vrijstelling krachtens artikel 80 van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud;
  • waterlopen, spuien, vijvers of fonteinen binnen te dringen, of er dieren in te laten binnendringen, of er om het even wat in te gooien, alsook om tijdens de vorstperiode activiteiten op het ijs uit te oefenen;
  • de waterhuishouding van waterlopen en vijvers te wijzigen;
  • vuur te stoken of vuurwerk af te steken;
  • elders dan in de hiertoe voorziene vuilnisbakken vuilnis of gelijk welk afval, incl. groenafval, weg te gooien, te deponeren of achter te laten;
  • dieren te voederen;
  • de ingangen, toegangen en wegen te versperren en de doorgang te verhinderen voor de gebruikers, met name voor personen met beperkte mobiliteit en voor de dienstvoertuigen, onderhouds- en beheervoertuigen en de voertuigen van de veiligheids- en hulpdiensten, alsook voor elk ander voertuig dat beschikt over een vergunning afgeleverd door Leefmilieu Brussel;
  • de plaatsen die voorbehouden zijn voor welbepaalde spelen te gebruiken voor andere spelen of voor andere doeleinden.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 14. Onverminderd de maatregelen die worden genomen in toepassing van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, kan elke gebruiker die weigert om te gehoorzamen aan de bevelen van de politieagenten of gemachtigde beambten in de zin van artikel 4 van de voornoemde ordonnantie, het park worden uitgezet.

Art. 15. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 betreffende het parkreglement in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven.

Art. 16. De minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.


Besluit van 8 mei 2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het parkreglementvan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (Belgisch Staatsblad, 11 juli 2014)