Het Woluwepark is niet alleen een belangrijke schakel in het Brusselse groene netwerk, het maakt ook deel uit van de doorlopende keten van groene ruimten langs de Woluwevallei. Het is één van de grootste parken van de Brusselse agglomeratie.
Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1897 wilde koning Leopold II het Jubelpark en het Koninklijk Domein van Tervuren verbinden met een nieuwe laan met een immens park ernaast voor de bourgeoisie.
De valleien en heuvels geven het park het uitzicht van een Engelse tuin en creëren tegelijkertijd de illusie dat het opgaat in de omliggende natuur. Door het park lopen berijdbare wegen en kronkelige paadjes. Het domein dankt zijn schoonheid ook aan zijn vier kunstmatige vijvers.
Openingsuren
Toegankelijk voor het publiek
Het park is elke dag open voor het publiek, volgens het dit schema:
- -van 1 oktober tot 31 maart, van 8u00 tot 17u45;
- -van 1 tot 30 april, van 8u00 tot 18u45 ;
- -van 1 mei tot 31 augustus, van 8u00 tot 20u45;
- -van 1 tot 30 september, van 8u00 tot 19u45.
Contact
Er geraken
Het Woluwepark ligt voor een deel op het grondgebied van de gemeente Sint-Pieters-Woluwe, voor een deel op dat van Oudergem. Er zijn ingangen aan de Tervurenlaan, Bemelstraat, Mostinck-, Xavier Henrard-, Franciscanen-, Waterraaf-, Park- en Vorstlaan.
TRAM: 8 (halte(s) : Trammuseum) - 39, 44 (halte(s) : Groene Hond, Julius Cesar, Trammuseum)
Het park werd aangelegd naar aanleiding van de organisatie van de Wereldtentoonstelling in 1897. Die zou doorgaan in het Jubelpark, maar ook in het Koninklijk Domein van Tervuren. Daar wilde koning Leopold II een reusachtig paviljoen wijden aan Congo – vandaag het Koninklijk Museum voor Afrikaanse Kunst.
Om die twee polen van de Wereldtentoonstelling met elkaar te verbinden, dienden belangrijke infrastructurenwerken te worden uitgevoerd: de aanleg van de grote Tervurenlaan, die Victor Besme al twintig jaar eerder in zijn plannen voor buitenwijken had opgenommen; de wijziging van de spoorlijn Brussel-Tervuren, ter hoogte van Woluwe; de omlegging en overwelving van een deel van de Woluwe en, als sluitstuk, de aanleg van een andere grote verkeersader, de latere Vorstlaan, die het mogelijk maakte om vanaf de Louizalaan naar Tervuren te rijden.
Zoals bij de meeste van zijn visionaire stedenbouwkundige plannen, wilde Leopold II een immens groot park aanleggen langs de nieuwe laan. Want dat zou ze mooier, aantrekkelijker en groener maken, en zo de bourgeoisie van die periode lokken.
Het gekozen terrein lag aan de eerste bocht van de laan en de hoek met de later aangelegde Vorstlaan. De hoger gelegen delen waren bebost, een overblijfsel van het Mesdaelbosch, dat vroeger aansloot op het Zoniënwoud. De rest van de zone bestond uit landbouwland en vochtige terreinen.
Voor de aanleg liet de koning zijn keuze vallen op de Franse landschapsarchitect Emile Lainé. Die voerde belangrijke grondwerken uit om het relatief vlakke en karakterloze terrein om te vormen tot een landschapsvallei. De grond die ze uitgroeven voor de aanleg van vijvers, werd gebruikt voor de berm van de nieuwe spoorweglijn en om reliëf te geven aan het terrein. Lange kronkelige wegen langs grote waterpartijen en boomgroepen doorkruisen het park. De werken duurden drie jaar (1896-1899).
In 1909, enkele maanden na de dood van de Leopold II, werd het park opgenomen in de Koninklijke Schenking aan de Belgische Staat.
In 1920 vonden de eerste sportactiviteiten plaats in het park. In de jaren zestig kwam er een sportcomplex met de huidige installaties op het sportveld in het hoger gelegen deel van de groene ruimte.
Na de Eerste Wereldoorlog werd het park gerestaureerd. De klassering volgde in 1972 en het is nu eigendom van het Brussels Gewest, dat instaat voor beheer en onderhoud.
Beeldhouwwerk
Museum
Nabij de hoek van Tervuren- en Vorstlaan, vlak tegenover het park, ligt het tramdepot van Woluwe, beheerd door de MIVB. Het biedt ook plaats aan het ‘Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel’. De collectie bestaat uit trams, bussen, trolleybussen en taxi’s die de hoofdstad sinds 1869 doorkruisten