Maatregelen om hittegolven te beheersen in de parken

21 juni 2023
Leefmilieu Brussel neemt een aantal maatregelen om de parken die het beheert te helpen om de zomerse hitte met zo weinig mogelijk schade door te komen. Enkele beheersmaatregelen worden genomen om de parken op de lange termijn aan te passen.

Enkele beheersmaatregelen worden genomen om de parken op de lange termijn aan te passen:

  • Sinds een aantal jaren richten de landschapsarchitecten die de parken beheren hun keuzes, waar mogelijk, op planten, bomen en struiken die bestand zijn tegen droogte.
  • In steeds meer parken worden grasvelden omgevormd tot maaivelden of -weides, zodat de bodem minder te lijden heeft onder het tekort aan regenwater.
  • In periodes van hitte en watergebrek wordt het maaien van het gazon opgeschort.
  • Elk jaar wordt er mulch gelegd in de bloembedden en aan de voet van nieuw geplante bomen en struiken om de grond zo koel en vochtig mogelijk te houden.
  • Waterbronnen worden verstandig gebruikt. Besproeiing is beperkt tot recente aanplantingen of planten met specifieke behoeften (zoals planten uit botanische collecties). Het water dat wordt gebruikt voor besproeiing komt uit onze regenwatertanks. Op deze paar uitzonderingen na krijgen de groene ruimtes geen water.
  • Er worden ook maatregelen genomen om het werk en de arbeidsomstandigheden van conciërges en tuinmannen aan te passen.

Onlangs keurde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een nieuw geïntegreerd beheerplan voor het Zoniënwoud goed. Het beheerplan voorziet maatregelen om het behoud van Natura 2000-soorten en -habitats te vrijwaren en verbeteren. Het bevat ook maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering en legt de principes van de intergewestelijke structuurvisie vast voor het Brusselse deel van het woud. Ook omvat het geïntegreerd beheerplan nog specifieke beheerplannen voor natuur-, bos- en archeologische reservaten.

De belangrijkste doelstellingen van het plan zijn:

  • de ontwikkeling van ecoducten (ecobruggen enz.) en ecologische herverbinding met de dichtstbijzijnde grote bossen (Meerdaalwoud, Hallerbos enz.);

  • de ontwikkeling van ontvangstpoorten aan de rand van het bos (Rood Klooster en Hippodroom), verbonden door een recreatief netwerk;

  • de inkrimping van het kathedraalbeukenbos en de ontwikkeling van een alternatief kathedraalboslandschap op basis van wintereiken;

  • de aanpassing aan de klimaatverandering: de introductie van soorten die beter bestand zijn tegen klimaatverandering, zoals wintereik, linde enz.