Maak kennis met de bewoners van het woud
Over deze activiteit
-
Luisterwandeling
Ontdek de pracht van het Zoniënwoud met deze meeslepende luisterwandeling. Je wordt meegevoerd naar het hart van de natuur, terwijl je luistert naar de rustgevende geluiden van flora en fauna en je meer te weten komt over de lokale geschiedenis en biodiversiteit van de regio.
Instructies om te volgen
Om iedereen in staat te stellen van de parken en het woud te genieten met respect voor anderen en voor de natuur, zijn er een aantal regels te respecteren:
- Luister naar deze wandeling met een koptelefoon op. Als je ernaar luistert via de luidspreker van je telefoon, kun je de wilde dieren in het bos verstoren. Een vogel zou aanstoot kunnen nemen aan de stem van deze onbekende nieuwkomer die uit je telefoon komt.
- Neem de tijd om het volume van je mobiele telefoon aan te passen. Sluit jezelf niet helemaal af van het bos. Je moet de stemmen van de podcast kunnen horen, maar ook een passerende fiets, een kraai die roept of de stem van iemand die met je wil praten.
- Onthoud dat je je speler op elk moment kunt pauzeren, je hoofdtelefoon kunt afzetten en met blote oren kunt luisteren naar het bos dat klopt waar je bent, voordat je terugkeert naar je hoofdtelefoon en de draad van deze audiowandeling.
Download
Audio beschrijving
De muze van het woud
Welkom.
Kom voelen met je voeten en horen met je oren.
Welkom in het Zoniënwoud.
De wandeling die wij in gedachten hebben, begint aan de Hippodroom of paardenrenbaan van Bosvoorde. Maar je kan er overal in het woud naar luisteren. Er hoort geen welbepaalde route bij.
Je kan ernaar luisteren terwijl je over de boswegen wandelt.
Of je kan op een bankje gaan zitten. Die vind je hier en daar in het woud en ook langs de voormalige renbaan.
Beluister deze wandeling met een koptelefoon of met oortjes. Als je je smartphone op luidspreker zet, stoor je mogelijk de dieren in het woud. Een vogel in de buurt voelt zich misschien bedreigd door de stem van een onbekende nieuwkomer die uit je telefoon komt.
Neem de tijd om het volume van je telefoon precies te regelen. Snijd je niet helemaal af van het woud om je heen. Je moet mijn stem kunnen horen, maar ook een fietser die aangereden komt, de schreeuw van een kraai of de stem van iemand die jou iets wil zeggen.
Klaar? Dan kan je aan je luisterwandeling beginnen.
Denk eraan dat je op elk moment op pauze kan drukken en je koptelefoon afzetten om te luisteren naar de bosgeluiden om je heen. Daarna kan je de draad van mijn verhaal weer oppikken.
Christophe
Elke dag, praktisch elke dag, kom ik in het bos. Ik wil in het bos komen of ik voel me aangetrokken tot het bos. Soms is dat maar een wandeling van een kwartier, 20 minuten. Maar voor mij volstaat dat om te ontspannen en te genieten.
Hans
Wat ik heel sterk ervaar als ik -ook al is het maar voor een kort wandelingetje of om even te gaan joggen door het bos-, hoe de omgeving van de bomen en alles wat er omheen groeit een soort verkoelende werking op mijn brein heeft. Dus het brengt eigenlijk instant rust en dat is beter dan welke pil dan ook.
Mia
Soms, rond 21 juni is dat zeker, kunnen we vuurvliegjes zien. Dat is een schitterend zicht, zo’n riviertje van licht waartussen dat je kunt gaan wandelen. Het woud brengt ons heel veel.
Christophe
Wat ik ook fantastisch vindt, is dat het bos nooit twee keer hetzelfde is. Elke wandeling is anders. Je hebt natuurlijk ook de wisseling van de seizoenen. Maar een dag waarop het waait, is een ander bos dan een dag waarop het windstil is. De geluiden zijn anders. Wat je ziet, waarop je let is anders. Het tempo waarop je wandelt, verschilt van dag tot dag. Dat is meestal ook het bos die dat bepaalt. Het is niet iets dat je kiest.
De muze van het woud
Laat ik mezelf even voorstellen: ik ben een muze van het woud. Ik vergezel hen die dit woud betreden. Zoals jij vandaag. Hier komen doe je trouwens niet enkel met je voeten, maar ook met je oren, je ogen, je neus, je verbeelding…
Neem de tijd om bewust in het woud binnen te gaan. Net alsof je bij iemand op bezoek gaat. Of alsof je binnengaat in een tempel of een heiligdom.
Wanneer ik het bos inga, stel ik me een deur voor, tussen twee bomen aan weerszijden van de weg bijvoorbeeld. Op de drempel van die ingebeelde deur blijf ik even staan en in gedachten stel ik me aan het bos voor: “Goeiedag, fijn dat je mij vandaag ontvangt.” Dat maakt er een plechtig moment van, vind je niet?
En dan ga ik door de ingebeelde deur.
Zo voelt het bos ingaan alsof je binnenstapt in een andere wereld. Een wereld die iets magisch heeft.
Heb je je deur gevonden en ben je binnengegaan in het bos?
Nu zijn we dus in het Zoniënwoud.
Tijdens deze wandeling laat ik je kennismaken met wie van het bos houdt, wie er werkt en het verzorgt, wie hier komt wandelen en zich hier thuis voelt.
Mia
Het bos, dat is mijn allerbeste buur eigenlijk. Als ik naar buiten kijk, dan zie ik het altijd. Het is natuurlijk schitterend, dat bos dat als de zon ‘s avonds gaat slapen, prachtige kleuren geeft. Ik kan er echt van genieten. Ik geniet ook erg van in de natuur te zijn. Wandelen in het bos is het moment om een keer te mediteren. Vroeger hadden we een hond en gingen we elke dag ons toertje doen met de hond in het bos en dat vond ik ook heel fijn. En ook voor verjaardagsfeesten met de kinderen was dat ook dikwijls spelen in het bos. Het woud heeft dus altijd een belangrijke rol gespeeld in mijn leven.
Mathias
De magie van het bos is misschien ook een beetje dat je daarin kan wandelen. Een beetje loskoppelen van jezelf. Jezelf en je hoofd tot rust laten komen en vooral genieten van de natuur rondom. Al die levende wezens gecombineerd met de verschillende types van bossen en type vegetatie die je kan tegenkomen. Voor mij is dat een beetje de magie en ook het ontdekken, het tot rust komen, het genieten en het verzetten van je gedacht als je in een bos gaat wandelen.
De muze van het woud
Misschien kunnen we proberen om langzaam te wandelen, trager dan anders, of zelfs héél traag. Om de tijd te nemen om de grond onder onze voeten te voelen, de Aarde die ons draagt.
Probeer het samen met mij. Wandel langzaam en kijk om je heen. Snuif zoals een wild dier. Voel hoe de lucht je gezicht streelt.
Luister naar het bos. Oei, je hebt gelijk. Ik overstem het gemurmel van het bos. Leg mij gerust het zwijgen op! Druk op pauze, zet je koptelefoon even af en luister naar de geluiden waar het bos je nu mee omringt.
(...)
Ben je er weer?
Ik ben er ook nog altijd, klaar om je nog een eindje te vergezellen op je weg door het bos.
Af en toe ga ik naar een boom toe die langs de weg staat.
Je ziet er misschien eentje naar je lonken. Bij wijze van spreken natuurlijk. Dat wil zeggen dat je dichterbij mag komen. Doe maar, loop naar hem toe. Kijk hem geconcentreerd aan. Ga nog wat dichter. Streel de schors met je vingertoppen en volg het patroon van zijn littekens, het reliëf van het hout. Nu, wat je onder je vingers voelt is niet echt hout, het is de schors. Het hout zit binnenin. De schors is wat je de huid van de boom zou kunnen noemen.
Kijk omhoog en volg de stam tot aan de kruin.
Vaak weet ik dan niet waar ik het heb… Als het geen winter is en de boom zijn bladerkroon opheeft, ga ik ervan duizelen…
Maar ik kom ook weer op de grond. En ik volg de zichtbare wortels van de boom en vind het leuk me voor te stellen hoe ze zich onzichtbaar verder uitstrekken onder mijn voeten.
Je kan ook nog dichter bij de grond komen, als je gaat zitten aan de rand van de weg. Verroer je niet en spits je oren, als een dier dat op de loer ligt. Richt je blik op de strooisellaag van het bos, dat is de laag van dode, gevallen bladeren en andere plantenresten op de bodem. Wacht geduldig af. Je krijgt vast een of ander insect in het oog dat geconcentreerd op zijn doel afgaat: een klein wezentje in de ban van zijn taak, aan de voet van de enorme bomen.
Ik stel me dan voor dat ik een van die insecten ben. Dat ik zo’n minuscuul wezentje ben dat zijn weg baant onder de gevallen bladeren. Langs straten, lanen en gaanderijen die ik op m’n duimpje ken. Soms verdwijn ik zelfs onder de aarde.
Een bos is voor mij net een grote familie. En jij? Hoe zie jij het bos?
Mia
Ja, een bos: de meeste mensen zien dan alleen bomen. Nu, bomen moeten er in ieder geval zijn, anders heb je geen bos. Maar een bos is meer dan alleen die bomen. Ja, een bos kan niet leven als er geen ander organismen samenwonen met hem. Want het is een geheel van allemaal gemeenschappen, die onderling met elkaar in verbinding staan, die mekaar onderling nodig hebben. Denk bijvoorbeeld: een vogel heeft de boom nodig als veilige habitat, en om zijn nest te bouwen. Hij eet vruchten die hij krijgt van de bomen, maar anderzijds geeft hij de boom ook iets terug door die zaden of die vruchten te verspreiden. Dus zo hangt alles aan mekaar. Ook de blaadjes die vallen. Daar hebben we de bodemdiertjes: ja, wat moesten die er niet zijn? Ik vraag me dikwijls af: staan de mensen nooit stil bij het feit dat die boom elk jaar opnieuw weer nieuwe blaadjes maakt, elk jaar opnieuw, zonder dat daar iemand meststof komt aan toevoegen? Wat de landbouwer wel doet, om elk jaar een goede productie te hebben! En toch hebben we hier altijd prachtige bomen. Hoe komt dat? Omdat de boom samenwerkt met diertjes, met schimmels en kleine diertjes in de bodem.
De muze van het woud
Hakhout, hooghout, kluwen van planten… ****dalletjes, dreven, bermen, vochtige bodem, bronnetje, plas, ****schors, humus, dode takken, mossen en varens ****ik zie het bos als een vrolijke mozaïek, hier dichtbegroeid, daar wat meer open. ****Een mozaïek van vormen, kleuren en stemmingen. ****En of je nu een havik bent of een winterkoninkje, een boomklever of een meesje, een vos of een ree, een woel- of een spitsmuis, een spin, een kever of een mier, ieder maakt de wereld op zijn maat, met verstopplekjes, voorraadkamers, observatieposten enzovoort.
Beeld je in dat ik een toverstokje heb. In welk boswezen wil je dat ik je omtover?
Hans
Mocht ik een wezen in het bos kunnen zijn, dan zou ik toch wel zeker een hele grote eikenboom zijn. Het feit dat die bomen daar zo stil en zen staan te zijn, is een prachtig contrast met mijn eigen hectische leven. Dus ja, dat is gewoon een staat van zijn. Die trouwens veel intelligenter blijkt te zijn dan wij heel vaak denken, omdat bomen communiceren en elkaar beschermen en helpen, en echt een andere vorm van communicatie hebben dan wij, en eigenlijk een soort van world wide web hebben uitgevonden, lang voordat wij dat deden als mens. Dus ja, een grote zwijgende stilstaande boom.
Mia
Wel als je hier vroeg op stap gaat, wie je dan zeker tegenkomt is de vos, en met een beetje geluk ook de ree. Zeker als je alleen op stap gaat ; met groepen is dat veel moeilijker, dan is er lawaai. Wie nu weer niet zo geliefd is, is het everzwijn. Dan heb je de kleinere dieren. Konijntjes kom je niet meer tegen, die zijn door ziekte verdwenen. Wie komt hier nog? De egeltjes, bosmuizen en zo'n kleine zoogdieren, die kom je hier ook wel tegen. Een marter kan je ook wel eens tegenkomen, die kom je zelfs thuis tegen in de tuin. Ik denk dat dat zo wat de voornaamste zoogdieren zijn? Dan de vogels natuurlijk, niet te vergeten, die zorgen voor muziek in het bos. En als je gewoon wat tussen de bladeren wroet, komen er kleine diertjes tevoorschijn die we ook niet direct zien omdat die zich verstoppen, omdat die niet houden van licht. Ja, die kruipen dus overal onderin. Zo gewoon een stuk loszittende schors verwijderen, dan heb je veel kans er diertjes onder te vinden.
Mia
Dan heb je heel veel kans om er kleine diertjes onder te vinden. Ja en ik vergat bijna onze eekhoorntjes, want die zijn er ook natuurlijk. En vaak zie je hier vlakbij de Koreaanse of de grondeekhoorn die veel minder schuw is dan onze eigen inlandse eekhoorn. Die durven op een paar meter van ons te komen. En je zal ze niet kunnen pakken, want dan zijn ze vlug weg.
Christophe
Wat mij ook opvalt is dat ik weinig namen van bomen, van planten of van vogels ken. Ik weet dat veel mensen zijn daar mee bezig. Maar eigenlijk ja, niet dat het mij niet interesseert. Dat is niet het juiste woord. Maar ik heb daar weinig behoefte aan. Ik luister naar de vogels, kijk naar de bomen, kijk naar de planten. Maar hoe die precies noemen, dat ben ik om een of andere reden niet echt mee bezig.
De muze van het woud
Een tijdje geleden vergezelde ik een klein meisje in het bos. “Waarom zijn de bomen zo groot?”, vroeg ze me. Zo’n vraag komt alleen uit een kindermond! Heb jij je ook al afgevraagd waarom bomen zo groot zijn? In de plantenwereld zijn zij inderdaad het grootst. In vergelijking met een madeliefje of een grasspriet zijn het reuzen. In het Zoniënwoud heb je bomen tot wel 50 meter hoog… Waarom zijn ze zo groot?
Mia
Zo hoog? Ze zijn niet allemaal zo hoog. Ze groeien tot een bepaalde hoogte, een beetje in functie van de soort. Het is genetisch bepaald hoe hoog ze kunnen worden. Ja, je hebt bomen die klein blijven. Het hangt ook af van de plaats waar ze staan. Staan ze op een voedselrijke bodem en kunnen ze, wanneer ze het gen “groot worden”, in zich dragen, dan inderdaad groot worden? Maar zet diezelfde boom op een andere arme bodem en die gaat nooit zo groot worden. Er is ook een maximum aan de groei. Het is zo'n beetje zoals bij de mensen. We groeien eerst in de lengte, op een bepaald moment stopt dat, en dan begint men in de dikte te groeien. Zo vertel ik dat aan de kinderen.
Mathias
Waarom zijn de bomen zo hoog in het Zoniënwoud? Dat komt omdat ze eigenlijk heel lange tijd samen dicht op elkaar hebben gegroeid. Waarom groeien bomen? Naar waar zijn ze op zoek? Bomen zijn natuurlijk op zoek naar licht. Alle planten zijn op zoek naar licht. Voorjaarsbloeiers zijn op zoek naar licht en bloeien daarom voordat de bladeren aan de bomen komen. En bomen worden ook groot omdat ze in strijd gaan met elkaar om zoveel mogelijk licht op te vangen. In het Zoniënwoud geeft dat een echt unieke situatie. Zeker de beuken hier in het Zoniënwoud behoren tot, of zijn wellicht, bij de grootste en hoogste beuken in heel de wereld.
Frederik
Hoe beter de standplaats en in de meeste gevallen gaat het dan over de bodem, hoe beter de bodem, hoe hoger bomen kunnen worden.
Mathias
Voor een deel, in het Zoniënwoud zijn de omstandigheden om te groeien eigenlijk zeer goed voor bomen. Ze zijn zeer goed vanaf het moment dat ze eigenlijk tot aan het iets diepere, voedselrijke water geraken in de bodem. De bovenste tientallen centimeters en zeker tien centimeter van de bodem is vaak vrij arm. Dus als de bomen beginnen groeien, moeten ze eigenlijk eerst die kaap gaan overwinnen naar het water in de grond om dan via dat voedselrijke water de ideale omstandigheden te hebben om te kunnen groeien tot de hoogtes van vijfenveertig tot wel vijftig meter. Hier in het Zoniënwoud, is dat zeker het geval voor de beuken, wat enorm is en waar dat waarschijnlijk ook de grens aftast van hoe hoog eigenlijk de boom met zijn waterpompsysteem en de capillariteit het water tot in de kruin kan krijgen.
De muze van het woud
Zeg eens, hoeveel bomen kan jij herkennen aan hun stam, hun bladeren, hun silhouet of waar ze groeien? Moeilijke vraag?
Ik zal je helpen. De meest voorkomende boom in het Zoniënwoud is de beuk. Kijk eens om je heen. Het zijn heel rechte bomen met een dunne, gladde, zilverachtig grijze schors. De wetenschappelijke naam is Fagus sylvatica.
In tegenstelling tot eiken, die gehuld zitten in een dikke schors met diepe groeven, is de schors van de beuk dun en delicaat. Dat maakt de boom gevoelig voor schorsbrand, te vergelijken met zonnebrand bij mensen. Gelukkig dient zijn dichte bladerdak als parasol. Maar daardoor is er onder de beuken vaak niet genoeg licht voor de ontwikkeling van planten die onder de bomen groeien.
Men noemt de beuk ook wel een ‘reus op lemen voeten’. Beuken groeien heel hoog, maar zitten niet diep in de grond geworteld. Daardoor kan een zware storm ze makkelijk omverblazen. Naar het schijnt geeft de reikwijdte van de takken van een boom aan hoe ver de wortels zich onder de grond verspreiden.
Als je op je wandeling een door een storm gevelde beuk tegenkomt, kijk dan eens naar de diameter van de klomp aarde die de wortels bij het omvallen van de boom hebben meegesleurd.
Bij de blootliggende wortels van een gevallen boom hou ik graag even halt, als eerbetoon aan wat die boom al die jaren heeft rechtgehouden. Ik raak ook graag de aarde aan die is blijven steken tussen de wortels en de wortelharen. Ik wrijf er een beetje van tussen mijn vingers en ruik eraan.
Frederik
Iedereen heeft wel zo'n zijn favoriete boomsoort waar hij zich mee verbonden voelt in het Zoniënwoud. Ik merk dat ook bij mijn collega's, maar in het algemeen houd ik vooral van oude, dikke bomen en ik vraag me dan vaak af wat die allemaal hebben meegemaakt en wat die allemaal hebben gezien. Vooral als je weet dat er bomen staan van meer dan 200 jaar oud. Die hebben de wereld toch heel fel zien veranderen. Mijn favoriete boomsoort is de linde. Ik houd van de linde. De lieflijke linde. Ik associeer die met vrouwelijke en gevoelige eigenschappen, terwijl het toch een robuuste boomsoort is, die we meer en meer in het Zoniënwoud gaan planten.
De muze van het woud
De beuk is dus de koning van het Zoniënwoud. Dat is een erfenis uit de 18e eeuw, toen het huidige België onder de heerschappij stond van de Oostenrijkse Habsburgers. Er schoot nog maar weinig van het woud over, en de Oostenrijkers besloten het te herbebossen. Een zekere Joachim Zinner kreeg de opdracht het woud in ere te herstellen. Joachim was een landschapsarchitect die rond 1742 in Wenen werd geboren. Hij was een beukenfan en koos er dus voor om heel veel beuken te planten.
Beuken groeien hoog en recht.
En als je je voortbeweegt onder al die hoge beuken, lijkt het dan niet alsof je door een statige kathedraal schrijdt? De stammen zijn als de zuilen van het gebouw, de rechte lijnen tussen hemel en aarde. En het ritselende bladerdak is het plafond. Poëtisch aangelegde boswachters hebben het dan ook vaak over een ‘beukenkathedraal’. Ik laat hen nu aan het woord. Wat kunnen ze ons vertellen over de geschiedenis van het Zoniënwoud?
Frederik
Het Zoniënwoud ademt in feite geschiedenis. Uiteraard kennen we het bos of het woud, vooral van de hertogen van Brabant, die het als hun privé-jachtterrein beschouwden, die het bos als dusdanig ook hebben ingericht. Tijdens de Oostenrijkse overheersing in de tweede helft van de achttiende eeuw, is men ook een belangrijke invloed gaan uitoefenen op het bos, omdat de toenmalige beheerders vaststelden dat het eigenlijk een geplunderd woud was. De Oostenrijkers wilden dat woud gaan herstellen. Een tuinarchitect en landschapsarchitect Zinner heeft toen beslist besloten om vooral beuken te gaan aanplanten. Het is daarom dat er zoveel beuk aanwezig is in het Zoniënwoud, maar van de andere kant is het voor bosbeheerders dus ook heel interessant dat die beuk aanwezig is, omdat dat voor de bosbeheerders een climax-boomsoort is. Dat wil zeggen als je een bos spontaan laat evolueren op bodems zoals in het Zoniënwoud, de beuk zal gaan domineren. En eigenlijk hebben we in West-Europa heel weinig beuk gedomineerde bossen. En dankzij die toevallige beslissing -misschien was het geen toevallige beslissing van Zinner- hebben we hier nu zo'n dominantie van beuk.
Frederik
En niet alleen beuk, het zijn ook oude beuken en dat maakt het zo bijzonder. Wij zijn eigenlijk de enige vertegenwoordiger in het UNESCO-werelderfgoed dat zich uitstrekt over meer dan achttien landen in West-Europa, waarin we door de beuk gedomineerde oude bossen hebben. Dat maakt het uniek in deze Atlantische beukenregio.
De muze van het woud
De oudste beuk die hier staat zou 250 jaar oud zijn. En andere zijn niet veel jonger.
Ik probeer me soms voor te stellen wat die oudjes gedurende bijna drie eeuwen allemaal hebben zien passeren onder hun takken.
Hier in het Zoniënwoud geeft men de bomen de kans om rustig oud te worden.
In deze oude aanplantingen vind je trouwens ook veel dood hout. Vroeger ruimden de boswachters dode bomen op. Ze vreesden ten onrechte dat de insecten die werden aangetrokken door de dode bomen ook de levende bomen zouden beschadigen. Maar dat was vroeger.
De bomen die hier groeien, worden nu rustig oud en sterven van ouderdom of ziekte of worden geveld door stormen. En ook als ze gestorven zijn, blijven ze in het bos, nog steeds kaarsrecht of liggend op de grond, tot ze, helemaal ontbonden, weer door de aarde worden opgenomen.
Mathias
En dan daarbovenop zijn de bomen in het Zoniënwoud ook nog eens van een dermate groot kaliber, met enorm veel bomen tussen de 150 en een 250 jaar oud, die echt enorm groot worden, enorm veel leefgebied bieden aan talloze soorten die daarvan afhankelijk zijn. De spechten zijn heel bekend bijvoorbeeld, maar eigenlijk die grote hoge bomen en oude bomen bieden enorm veel kleine micro habitats voor enorm veel soorten. En dat is eigenlijk ook uniek, en zelfs vergelijkbaar met de meeste natuurlijke oerbossen die we in Europa zouden kunnen tegenkomen.
De muze van het woud
Zijn hele leven lang biedt de boom onderdak aan duizenden levende wezens waarvan wij wandelaars het bestaan niet eens vermoeden. In de groeven van zijn schors, de oksels van zijn takken, de schaduw van zijn bladeren, de vertakkingen van zijn wortels en zelfs in zijn rottende stronk.
Mia
Als je bedenkt dat ongeveer de helft van alle kleine dierlijke organismen in een bos, leven van dood hout op een directe of indirecte manier, is dat enorm. Dus de boom brengt leven. Het begint wanneer hij omvalt. De bacteriën, de schimmels die onder invloed van de regen gaan beginnen werken. Ze maken het hout zachter. In zachter hout kunnen insecten gemakkelijker een gaatje boren, eitjes leggen, en er komen larven uit. Die trekken dan de vogels aan. Dus het bos wordt rijker door het dode hout dat erin zit. Trouwens voor zover ik me herinner van het beheer, streeft men ook naar een 4 of 5% dood hout in het bos. En niet alleen dood liggend hout, maar ook dood staand hout. Denk maar aan onze spechten. Een boom die dood is, wordt zachter en er kan gemakkelijker een hol in gemaakt worden. Dus dood hout is heel belangrijk.
De muze van het woud
We gaan nog wat langzamer lopen, goed? Om des te beter de bodem onder onze voeten te voelen.
Je kan misschien zelfs op blote voeten lopen om alles nog beter te voelen. Merk je hoe de energie door je voetzolen stroomt?
Mia
Wat ook uniek is aan het Zoniënwoud, is dat het al sinds de laatste ijstijd nooit bewerkt werd, dus het heeft een heel typisch reliëf dat ontstaan is door het smeltwater van de gletsjers en nooit bewerkt door de landbouwers. Dus ook de bodem is niet omgewoeld, we hebben hier de bodem zelf. Dat is een relict op zich, dat is erfgoed.
De muze van het woud
De bodem hier is als een geschiedenisboek. Stel je voor: we lopen hier op grond die nooit door de mens is bewerkt! Sinds de laatste ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, is hier niets verbouwd. Het reliëf van toen kan je hier aflezen, met hier en daar kleine, door erosie uitgeslepen dieptes.
Frederik
Zeker als je naar de geschiedenis kijkt, en in het bijzonder naar de bodems van het Zoniënwoud, die zijn sinds de laatste ijstijd 12.000 jaar geleden, eigenlijk volledig intact gebleven. Daar is geen ploeg of geen menselijke hand -toch niet in grote mate- de bodem gaan bewerken. Dat zijn nog intacte ijstijd-relicten. Het is een geschiedenisboek dat voor jou opengaat.
Mia
Ten tijden van de Romeinen sprak men van ‘carbonaria silva’, toen rijkte het bos van Calais tot aan de Rijn, de Moezel. Dat was een enorm groot bos. Ja, het is pas van in de jaren duizend dat men geschriften gevonden heeft waar men sprak van Sonia, dus vandaar Sonia. Nadien Zoniënwoud. Vandaar de naam vermoedelijk toch.
Mathias
Sinds de laatste ijstijd periode heeft er zich een bodemvormingsproces in gang gezet, is er stilaan die vegetatie van een van een toendra steppeachtige vegetatie zijn geëvolueerd naar de climax, waarbij de bomen kunnen groeien naar een bosvegetatie en is eigenlijk sindsdien dit deel van het Zoniënwoud om vele historische redenen is dat eigenlijk die bosvegetatie gebleven, dus die bodem is zeer authentiek.
De muze van het woud
Terwijl ik in het bos wandel, mijmer ik soms over de tijd: de haast onmerkbaar verstrijkende tijd van de krachten die inwerken op de aarde, die de bodem hebben gevormd waarop ik mijn voeten zet – de bodem die al dat leven draagt.
Tegenover de op hol geslagen tijd van onze digitale klokken, die onhoudbaar lijken voort te snellen ****en alles in een ijltempo onherkenbaar veranderen.
Het woud dat hier al zo lang staat. En de bodem zoals die tijdens de ijstijd werd gevormd. Wat zal er morgen van worden? De opwarmende aarde, droogte, stormen en overstromingen… De beuken lijden eronder… En ik, ik maak me zorgen.
Mathias
Er kunnen extreme perioden van droogte zijn, er kan ook een extreme periode van regenval zijn, er kan ook een extreme storm zijn. En zeker met die storm. Dat is een groot vraagteken. We hebben hier een heel mooi patrimonium van heel oude bomen. Natuurlijk één groot stormevenement dat heel krachtig is -ook mede als gevolg van de opwarming van de aarde- kan een enorme grote impact hebben op heel het bos en haar ecosysteem.
Frederik
En als je mij vraagt van hoe ziet het er binnen vijftig en honderd jaar uit, dan zal daar heel veel van afhangen.
Mathias
En bossen spelen daarin dan weer een heel belangrijke rol als ecosystemen die dat als geheel kunnen temperen en die een buffer kunnen creëren. En we merken ook dat in een bos-ecosysteem wordt de temperatuur (en in de nabije omgeving daarvan) wordt de temperatuur ook sterk gebufferd.
Fréderic
Een aantal boomsoorten zal het moeilijk gaan krijgen, met name de beuk. De beuk zou het tegen 2100 heel moeilijk kunnen krijgen op de plateaus in het Zoniënwoud. Dus niet in de vallei, maar wel op de plateaus. Dat is de rode lijn doorheen het nieuwe beheerplan: te trachten die zeer gevoelige beuken gedomineerde opstanden om die te gaan diversifiëren. Dus niet alleen puur beuk, maar ook trachten andere boomsoorten in te brengen, die beter bestand zouden zijn tegen de effecten van klimaatverandering. Het belangrijkste effect van klimaatverandering hebben we eigenlijk heel recent kunnen vaststellen met die hele lange, hete, droge zomers waar de beuk bijvoorbeeld heel moeilijk tegen kan.
De muze van het woud
Zet je koptelefoon nog eens af.
Luister. Luister naar de stem van het woud. Het tsjilpt, ritselt, gonst, knispert en murmelt.
Blijf luisteren.
Stel je voor dat je gehoor zo sterk ontwikkeld is dat je hoort hoe een vogel neerstrijkt op een tak, een insect over een blad wandelt, een hazelworm over de grond glijdt, een bosmuis zich omdraait in zijn hol, een mestkever zijn buit binnenhaalt, een mier op een boomstam klimt, een mug op een varen landt of een teek op de loer ligt tot er een vos voorbijkomt. Wie weet zou je zelfs kunnen horen wat de bomen elkaar vertellen via hun worteluiteinden…
Ooit hoorde ik een boswachter zeggen: “Om het bos te laten voortbestaan, moet je ervoor zorgen dat het krioelt van leven.”
Mia
Er zijn allerlei factoren die erop wijzen of een boom ziek is of niet, hij gaat dan ook minder blad aanmaken. Gewoon kijken en je ziet dat er iets hapert. Ik vergelijk gemakkelijk met een mens. Je ziet ook wanneer een mens ziek is. Hij gaat er bleker uitzien. Hij gaat zich anders gedragen, een boom ook en gaat z'n blad verliezen, zijn blad laten hangen, of zijn blad gaat verkleuren. Er zijn altijd uitwendige tekens die ons tonen of ons erop wijzen dat een bos gezond of ziek is.
Hans
En ook de ontmoeting met dieren soms dat we de vossen, soms reeën, marters of muizen, whatever. Alles wat leeft in het bos, dat blijft toch een magische ontmoeting, ook al is het maar van korte duur. Het feit dat je als stadsmens even oog in oog kunt staan met een dier, een ander dier dan de mens, is heel magisch.
Mathias
In maart, vroeg in de ochtend: dat zijn altijd zeer mooie momenten om dan in het bos te zijn. De spechten zijn dan ook heel actief. Je hoort de zwarte specht roepen en je hoort de spechten roffelen. De boomklevers. Dat is echt het begin van de lente. Tegelijkertijd ben je op zoek naar toch één van de embleem-soorten van het Zoniënwoud: de ree. Maar de ervaring is heel mooi om hier ‘s ochtends vroeg te zijn, in alle mogelijke weersomstandigheden, want het is de maand maart. Soms ligt er nog tien centimeter sneeuw en soms start je met achttien graden en een mooi lentezonnetje. Dus die variatie en die momenten van reeëntellingen, dat zijn echt wel momenten om te koesteren. Omdat je dan heel vroeg op bent en alle geluiden hoort en je dat “deconnecteren” van de stad ten volle kan beleven.
De muze van het woud
Zo’n woud aan de rand van de stad is toch een groot geluk!
Je hoeft maar de tram te nemen om aan de drukte te ontsnappen…
Mathias
Maar het is zeker een ongelooflijke plek biedt het Zoniënwoud aan de stad? Ik denk het Zoniënwoud. We spreken vaak van de groene long voor de stad, maar eigenlijk is het is het meer dan dat. Het is echt een plaats die dankzij haar nabijheid bij de stad een enorme mooie toegang biedt tot een zeer authentiek en zeer mooi natuurgebied. En dat is heel opvallend in de scherpe nabijheid van de stad. Die overgang is ook op veel plaatsen heel abrupt, maar tegelijkertijd, eens dat je in het Zoniënwoud binnenkomt, voel je direct dat je in een in een andere wereld bent. Dus ik denk dat dit de ideale plaats is voor mensen om ook een keer te ontsnappen of eventueel zelfs eventjes te vluchten van de stad. En dan heb je natuurlijk niet zomaar een natuurgebied. Dan heb je eigenlijk een natuurlijk erfgoed gebied. Een werelderfgoed waarin je jezelf kan verliezen zo dicht bij de stad. Dat is een absolute meerwaarde die het Zoniënwoud geeft.
De muze van het woud
Bovendien is het een plek waar tal van kunstenaars inspiratie opdoen. En als muze van het woud heb ik er natuurlijk al verschillende bijgestaan. Zo was er bijvoorbeeld Els, Els Moors, die Dichter des Vaderlands was in 2019. Al wandelend heeft ze hier enkele van haar gedichten bedacht. Ik lees er eentje voor:
terwijl ik wandelde verplaatste ik mijn stap ik liep in mij en met mij liep mijn lichaam voort
en alles wat ik wist of zei was voorbereid om in dit zijn van mij te zijn
de zon schonk licht in cirkels op de grond en de schaduwen van bladeren weefden er wakende patronen bij
klaarwakker droomde ik mijn kindertijd zolang ik mijn stap voor kon blijven zou ik de eerste zijn van mij die aan zou komen
pas toen ik moe geworden mij vergat ontdekte ik de kracht de breekbaarheid van dat wat zich zonder mij
had voortbewogen
Ik vind dat dit gedicht heel goed weergeeft hoe je je in het bos kan verliezen en tegelijk tot jezelf komen via het zachte, meditatieve wiegen van je eigen stappen.
Uit wetenschappelijk onderzoek dat werd uitgevoerd in Japan, Canada en de Verenigde Staten is gebleken dat in het bos wandelen een gunstige invloed heeft op onze mentale en fysieke gezondheid. De lucht is er natuurlijk minder vervuild dan in de stad. Het licht in het bos zou een kalmerend effect hebben op onze hersenen. De architectuur van de bomen gadeslaan en kijken hoe ze zich telkens opsplitsen, van dikke tak tot klein twijgje, zou helpen stress te verminderen. De bodem van het bos zou zelfs speciale bacteriën bevatten die onze immuniteit een boost kunnen geven. En bomen stoten naar het schijnt bepaalde chemische stoffen uit, terpenen bijvoorbeeld, die ons zenuwstelsel stimuleren en ons helpen te ontspannen, net als vogelgezang.
Je zou voor minder gaan denken dat ‘woud’ synoniem is met ‘weldaad’! In het Frans maakt men trouwens de woordspeling 'la forêt de Soignes nous soigne', het Zoniënwoud dat voor ons zorgt..
Hans
Ik ben ongelooflijk dankbaar dat ik zo dicht bij het Zoniënwoud mag wonen. Elke avond als met mijn fiets terugkom van mijn werk in het centrum van Brussel, dan voel ik de zuurstof en de verkoelende werking van het bos al voor ik in mijn straat terugkom. En natuurlijk tijdens de de covid-pandemie, was het helemaal een totale bewustwording van hoe ongelooflijk belangrijk en wat een luxe het bos is voor ons in deze buurt. De verkoelende werking van het bos is niet alleen op mijn brein. Maar zoals we weten van de wetenschap is elke vierkante meter natuur ongelooflijk belangrijk. Nu al om vele redenen. Maar in tijden van klimaatverandering zal het alleen maar toenemen. En als je weet dat zelfs de groene randen rond de tegels op een terras al verkoelend kunnen werken, blijkt uit onderzoek, kun je je inbeelden hoe ongelooflijk vitaal en belangrijk het bos is en zeker in een stad als Brussel.
Frederik
Het Zoniënwoud heeft een bijzondere relatie met de stad Brussel of het gewest Brussel. En uiterst belangrijk voor veel mensen die in de directe nabijheid wonen. Dat hebben we onder andere gemerkt tijdens de Corona-periode. Als er heel veel volk in het woud aanwezig is en op zich gaat dat allemaal goed en is de relatie goed, op voorwaarde dat de mensen het woud respecteren. Wetende dat het Zoniënwoud op een steenworp of minder dan tien kilometer van de Grote Markt van Brussel ligt. Uniek bovendien, en wetende ook dat het zo'n uitgestrekt woud is met zo'n rijke geschiedenis, met zo'n grote diversiteit is het van onschatbare belang.
Mia
Die mensen kunnen hier vrij komen wandelen, lopen, genieten van de geluiden, van de kleuren, van de vormen van den bos. Ik denk ze hebben er alleen voordeel bij. De stad heeft er voordeel bij dat er vlakbij haar stad zo'n groene ruimte ligt voor de mensen om tot rust te komen na hun werk. Het bos geeft ons zoveel. Ja, geef ons zuurstof, geeft ons rust, geeft ons kleur. Muziek, het geeft ons hout. Het geeft ons zoveel. Gratis, voor niets. Dus we moeten ons zeker inspannen. We moeten het gezond houden, dat vind ik zo belangrijk. Zonder het bos kunnen wij ook niet leven. We hebben het nodig.
De muze van het woud
Ik neem hier afscheid en laat je je weg voortzetten.
Het was mij een genoegen je te mogen vergezellen onder het bladerdak.
Je kan nu je koptelefoon afzetten om des te beter het gefluister en het gekraai van het bos te horen.
Kom terug wanneer je maar wilt. In het bos is elke dag anders. En ook elke wandeling.
Hopelijk kunnen we nog heel lang op bezoek komen in het huis van de reeën, de vossen, de spechten, de eekhoorns, de haviken, de beuken, de linden, de paddenstoelen en de varens.
Mathias
Het mooiste dat het Zoniënwoud kan overkomen voor mij, is dat het gewoon kan zijn, kan blijven zoals het is en dat we kunnen garanderen dat het zo behouden kan blijven, zijn rol als woud-ecosysteem kan blijven spelen. Zeker voor de natuur, en daaraan gekoppeld natuurlijk ook voor de mensen die daar dan kennis van kunnen nemen en die het Zoniënwoud kunnen komen bezoeken.
De muze van het woud
Op deze wandeling kwamen we de volgende interessante figuren tegen, in volgorde van verschijning: (...)
Mathias Engelbeen: Ecoloog bij de Dienst Biodiversiteit van Leefmilieu Brussel Mia Branckaer: Natuurgids Frederik Vaes: Departementshoofd Bos bij Leefmilieu Brussel
Met de stem van: Ann Grutman
En de stemmen van enkele liefhebbers, gebruikers en omwonenden van het bos: Mia, Christophe en Hans
Tekst en realisatie: Anne Versailles Eindmixage: Bastien Hidalgo Ruiz Productie van Kascen voor Leefmilieu Brussel
Kredieten
Op deze wandeling kwamen we de volgende interessante figuren tegen, in volgorde van verschijning: (...) Mathias Engelbeen: Ecoloog bij de Dienst Biodiversiteit van Leefmilieu Brussel, Mia Branckaer: Natuurgids, Frederik Vaes: Departementshoofd Bos bij Leefmilieu Brussel
Met de stem van Ann Grutman en van enkele liefhebbers, gebruikers en omwonenden van het bos: Mia, Christophe en Hans
Tekst en realisatie: Anne Versailles
Eindmixage: Bastien Hidalgo Ruiz
Productie: Kascen voor Leefmilieu Brussel
Een intiatief van Leefmilieu Brussel met steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)