Zoniënwoud

Een uitzonderlijk woud aan de rand van de stad
Oudergem Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Pieters-Woluwe
regionale groene ruimte
koele zone
natura 2000
groene wandeling

Over deze groene ruimte

Het Zoniënwoud bevindt zich aan de rand van de stad in een dichtbebouwd gebied, en wordt doorkruist door spoorlijnen en belangrijke wegen en snelwegen. Ondanks die ligging is het een zeer oud woud met een grote verscheidenheid van habitats en een verbazingwekkende rijkdom wat betreft planten en dieren. 
Het is op Europees niveau erkend als Speciale Beschermingszone, beter bekend als Natura 2000-zone en omvat daarnaast ook UNESCO-werelderfgoed.

Het Zoniënwoud strekt zich uit over 4.400 hectaren die verdeeld zijn over de drie gewesten van het land. 40 % van de oppervlakte van het woud bevindt zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat aandeel omvat maar liefst 5 natuurreservaten, 2 bosreservaten, 2 archeologische reservaten en 21 kilometer bosranden, wat in totaal goed is voor een oppervlakte van 1.665 hectaren. 

Het belangrijkste kenmerk van het Zoniënwoud is dat het voor bijna 65 % uit beuken bestaat die zijn aangeplant of via natuurlijke bezaaiing zijn ontstaan. Ook éénstammig opgaande beukenopstanden in het woud waaraan een deel van het massief de naam ‘beukenkathedraal’ heeft te danken, is zo ontstaan. Het Zoniënwoud is de ‘oudste levende bosgemeenschap’ van ons land op het vlak van biodiversiteit (fauna, flora, daar maakt zijn bodem die niet verstoord is door menselijke activiteit deel van uit). De 1.657 hectaren die beheerd worden door Leefmilieu Brussel bestrijken meer dan 10 % van de totale oppervlakte van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 60 % van de groene ruimten die openbaar zijn.

Het Zoniënwoud vervult een ecologische functie (biodiversiteit, luchtzuivering, opslag van koolstof, frisse zone, absorberen van regen), een sociale functie (op het vlak van het landschap, recreatie en educatie) en een economische functie (werkgelegenheid, houtproductie, toerisme). De noden en de verwachtingen van de verschillende gebruikers en gebruiken moeten dus, hoewel ze van elkaar verschillen, verzoend worden met het behoud van dit uitzonderlijke biologische patrimonium.

Vandaag kunnen bezoekers het Zoniënwoud bezoeken via zes onthaalpoorten (Groenendaal, Jezus-Eik, het Park van Tervuren, Middenhut,  Terhulpen, het Rood Klooster, de Hippodroom van Bosvoorde) en enkele secundaire toegangen. Aan die vertrekpunten vindt u informatie, voorzieningen en diensten die ervoor zorgen dat het aangenaam vertoeven is in het woud.
 

Praktische informatie

Openingsuren

Toegankelijk voor het publiek

Als open ruimte is de site altijd toegankelijk voor het publiek, behalve bij sterke wind.

Regelmatige aanwezigheid van boswachters en opzichters.

Een vraag of een probleem?

Ingangen: 

  • Rood Klooster 
  • Hippodroom van Bosvoorde
  • Groenendaal
  • Gewestelijk Domein Solvay (Terhulpen)
  • Middenhut (Sint-Genesius-Rode)
  • Jezus-Eik
  • Park en arboretum van Tervuren

Regels en specifieke gebruiken in het bos 

  • Om ontspannen aan te komen in het bos, komt u het best met de trein, tram of ‘bosbus’ of de fiets. 
  • Kies het juiste pad voor uw activiteit: wandelen, fietsen, paardrijden ... En maak enkel gebruik van paden die bij uw activiteit passen (ruiterpaden bijvoorbeeld).
    Voor wie een pad bestemd is, staat aangeduid aan de start van elk pad.  
  • In bepaalde zones mag er van de paden afgeweken worden (speelzones), maar blijf in de andere zones op de paden.
  • Draag bij aan de netheid van het bos, neem uw afval mee naar huis.
  • Geniet van uw bezoek, maar respecteer ook de andere bezoekers.
  • Houd uw hond aan de leiband, deze mogen wel vrij rondlopen in zones waar daar een uitzondering op geldt.
  • Laat de bloemen en paddenstoelen groeien, dus pluk ze niet.
  • Dieren houden ook van rust. Maak niet te veel lawaai.
  • Vuur maken is streng verboden in het bos, wees dus voorzichtig met uw sigarettenpeuken.
  • Bewonder de statige bomen van het Zoniënwoud, beschadig ze niet (door er woorden of letters in te graveren).
  • Geniet van de watervogels, maar geef ze niet te eten.
  • Raak dood hout niet aan: dieren en planten verschuilen zich daarin.

(zie https://www.zonienwoud.be/ontdek-beleef/de-goede-gewoontes-van-het-zoni…
 

Openbaar vervoer

BUS: 72 (halte(s) : ADEPS) - 17 (halte(s) : Heiligenborre, Jachtstoet, Kattenberg, Vorsterie) - 43 (halte(s) : Prins van Oranje) - 41 (halte(s) : Gendarmen, Montana)
TRAM: 8 (halte(s) : Lieveheersbeestjes, Renbaan van Bosvoorde) - 44 (halte(s) : Drie Kleuren, Duivenschieting, Oudergem-Woud, Verbrandendreef, Vier Armen)

Inrichtingen

  • Toegang voor personen met een beperkte mobiliteit
  • Sportfaciliteiten
  • Speelplein
  • Moestuin
  • Picknicktafel
  • Zone 'honden zonder leiband'


Rond het woud vindt u parkings. In het woud staan er banken, tafels en vuilnisbakken ter beschikking zodat u en andere bezoekers een zo aangenaam mogelijk bezoek kunnen hebben en de ruimte met het nodige respect behandeld kan worden. 
De paden zijn duidelijk bewegwijzerd, aangeduid en onderhouden. Aan de toegangspoorten zijn er informatieborden voorzien om uw hele bezoek te begeleiden, maar ook om te sensibiliseren over de impact van menselijke activiteiten op het bos. 

Er bestaan allerlei routes voor wandelaars, joggers, fietsers en ruiters. Deze kunnen geraadpleegd worden via de volgende website: https://zoniensoignes.routeyou.com/routes?group=37888 

Het Zoniënwoud voorziet ook in 5 speelzones voor jeugdbewegingen. Voor meer informatie over de beschikbare infrastructuren kan u terecht op de website van het Zoniënwoud:  https://www.zonienwoud.be/. 

Toegankelijkheid voor PBM’s

De dreven en bepaalde brede paden zijn toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit. Soms is er hulp nodig om voorbij een afdaling of helling te raken. U wordt dus best door iemand anders vergezeld.

Natuur


In het Zoniënwoud moet men de flora gaan zoeken in de zones waar geen beukenkathedraal aanwezig is: in de valleitjes, op de beboste hellingen, op plaatsen waar nog kalksteenlagen aan de oppervlakte komen, in de omgeving van bronnen, tussen gekapte bomen. Een plantkundige studie heeft de aanwezigheid van 144 verschillende in bossen voorkomende soorten aangetoond. Men vindt er bijna de helft van de soorten die opgenomen zijn in de Europese lijst van oude bosplanten. Sommige zijn zeer zeldzaam. 
De hyacinten en de bosanemonen groeien goed op de specifieke bodem in het bosreservaat van het Rood Klooster. In een begroeiing die overheerst wordt door de zomereik en op een bodem die de voorbije eeuwen omgewoeld werd door de varkens die er werden gehoed, vormen zij in de lente een kleurrijk tapijt.

In de turfachtige grond van de Vuylbeekvallei zijn er ophopingen van veenmossen die tot de typische begroeiingen van de Hoge Venen behoren. Deze mossen, die in zeer dichte bosjes groeien, zijn de enige vertegenwoordigers van de soort in het Brussels Gewest. De spekwortel, een klimplant met enkelvoudige stengel en glanzende hartvormige bladeren, gedijt op de droge kalksteengrond van het Rood Klooster. In de elzenbossen rond de vijvers groeit de bitterzoet. Elders vindt men de giftige bessen van de wolfskers. In de eikenbossen bloeien veeleer de amandelwolfsmelk, het breukkruid, het bosbingelkruid, de slanke sleutelbloem en het ruig klokje.

De flora van het Zoniënwoud behoort tot de rijkste die men kan vinden ten noorden van Samber en Maas.

De vleermuizen zijn bijzonder goed vertegenwoordigd in het Zoniënwoud. Men vindt er 15 van de 21 in België levende soorten, waarvan er twee als uiterst zeldzaam worden beschouwd: de bosvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Die zeer opmerkelijke aanwezigheid is te danken aan het samen voorkomen van twee ecologische componenten die onmisbaar zijn voor de overleving van vleermuizen. Vooreerst een zeer groot aantal oude bomen met holten waarin zij een schuilplaats vinden; vervolgens een opeenvolging van vijvers in het woud zelf, maar vooral in de omgeving (stroomgebied van de Woluwe), die als voedselbron dienen. Onder meer dankzij deze uitstekende habitat voor vleermuizen werd het Zoniënwoud opgenomen in de lijst van gebieden van grote biologische waarde die beschermd worden door het Natura 2000-netwerk.

In het Zoniënwoud broedt een honderdtal vogelsoorten. De gewone bossoorten (boomvinken, gaaien, mezen, roodborstjes, grote bonte spechten…) zijn uiteraard goed vertegenwoordigd. Andere zoals de zwarte specht, de kleine bonte specht, de groene specht of de middelste bonte specht, die zeer oude bomen nodig hebben om van het dode hout gebruik te maken, bewijzen door hun aanwezigheid de zeer grote biologische kwaliteit van deze omgeving. Nog verrassender is de aanwezigheid van de gekraagde roodstaart, de boompieper of de braamsluiper in de beukenkathedraal. Deze soorten zijn immers veeleer geneigd vochtige gebieden of coulisselandschappen op te zoeken. Niettemin worden ze almaar zeldzamer. De vijvers van het Rood Klooster en de Verdronkenkinderenvallei herbergen een mooie staalkaart van watervogels zoals de kuifeend, de tafeleend, de fuut, de mandarijneend, de reiger en zelfs de ijsvogel.

De vochtige zones en de vijvers van het Zoniënwoud zijn waardevolle habitats voor de bruine kikker, de gewone pad of de alpenwatersalamander. De Pinnebeekpoel is in dat opzicht een echt amfibieënreservoir. Men vindt er zelfs kleine watersalamanders en vinpootsalamanders. De vuursalamander, zeer zeldzaam in het Zoniënwoud, vindt beschutting in het hoge en schaduwrijke deel van de Vuylbeekvallei, waar diverse bronnen opwellen.

Nu zien we ook de hazelworm en de levendbarende hagedis die beide genieten van de overblijfselen van de struikheide.

De bittervoorn, die net zoals de vleermuizen beschermd wordt door de Europese “habitatrichtlijn”, is een kleine zoetwatervis die steeds zeldzamer wordt in België. Zijn aanwezigheid is waargenomen in de vijvers van het Rood Klooster en de Verdronkenkinderenvallei.

De ree is de grootste planteneter in het Zoniënwoud. De reeënpopulatie wordt op ongeveer 120 stuks geraamd in het Brusselse deel van het woud. ’s Ochtends vroeg gaat hij vaak eten op de open plekken of aan de randen van het bos.

Nadat het in 1917 verdwenen was, maakte het everzwijn eind 2006 zijn grote comeback in het Zoniënwoud. Blijkbaar zijn de vier elementen die het nodig heeft om te overleven (voedsel, water, beschutting en rust) er verenigd. Vanwege zijn aanwezigheid werd een specifiek beheerplan opgesteld om te vermijden dat een overpopulatie het kwetsbare evenwicht van het woud in gevaar zou brengen.

De vos van zijn kant stelt het vrij goed. Nadat hij in de jaren 1950 naar het woud terugkeerde, zwierf hij uit naar andere Brusselse groene ruimten dankzij het groene netwerk van het Gewest en zijn grote aanpassingsvermogen.

Naast de bruine eekhoorn, die veel voorkomt in het Zoniënwoud, treft men er niet zelden een andere, meer exotische soort uit de eekhoornfamilie aan: de Siberische grondeekhoorn of Koreaanse eekhoorn. De populatie in het Zoniënwoud is het nageslacht van enkele exemplaren die in de jaren 1970 uit gevangenschap ontsnapten. Bij gebrek aan natuurlijke vijanden plantten zij zich exponentieel voort en momenteel leven er meer dan 2.000 in het Zoniënwoud.
 

Fauna

heggenmus
vuurjuffer
lantaarntje
oranje zandoogje
grote keizerlibel
icarusblauwtje
boomblauwtje
distelvlinder
grote gele kwikstaart
canadese gans
goudvink
kleine vuurvlinder
buizerd
weidebeekjuffer
carolina-eend
krakeend
wilde eend
mandarijneend
landkaartje
putter
witgat
kauw
bosuil
citroenvlinder
roek
zwarte kraai
gewone pad
krasser
bruine sprinkhaan, tandradje
knobbelzwaan
sperwer
spreeuw
fazant
boomvalk
slechtvalk
zwartkop
braamsluiper
grasmus
meerkoet
tafeleend
kuifeend
waterhoen
gaai
zilvermeeuw
aalscholver
koninginnenpage, koninginnepage
grote groene sabelsprinkhaan
dodaars
fuut
bruine kikker
boomkruiper
kramsvogel
koperwiek
zanglijster
gewone meikever, mulder
blauwe reiger
zwartsprietdikkopje
huiszwaluw
boerenzwaluw
viervlek
platbuik
ijsvogel
merel
staartmees
pimpelmees
koolmees
kuifmees
zwarte mees
glanskop
huismus
kokmeeuw
bruin zandoogje
rosse vleermuis
gewone grootoorvleermuis, bruine grootoorvleermuis
gewone oeverlibel
nijlgans
dagpauwoog
halsbandparkiet
kleine vos
grote bonte specht
middelste bonte specht
groene specht
ekster
klein koolwitje
groot koolwitje
klein geaderd witje
houtduif
vink
keep
ruige dwergvleermuis
gewone dwergvleermuis
fitis
tjiftjaf
waterral
vuurgoudhaan
goudhaan
roodborst
zwarte roodstaart
kleine karekiet
bosrietzanger
boomsprinkhaan
laatvlieger
boomklever
barmsijs
bloedrode heidelibel
bruinrode heidelibel
steenrode heidelibel
sijs
zeggedoorntje
iepenpage, iepepage
sleedoornpage
bont zandoogje
turkse tortel
alpenwatersalamander
kleine watersalamander, gewone watersalamander
winterkoning
groenling
atalanta

Flora

duizendblad
daslook
look-zonder-look
bosanemoon
bijvoet
lievevrouwebedstro
tweestijlige meidoorn
eenstijlige meidoorn
zwarte els
gewone berenklauw
reuzenberenklauw
sporkehout
struikhei
ruig klokje
bittere veldkers
pinksterbloem
peen
knoopkruid
fluitenkruid
gewone vogelkers
zoete kers
amerikaanse vogelkers
kruldistel
haagbeuk
wilde kamperfoelie
groot heksenkruid
akkerdistel
kale jonker
moesdistel
spaanse aak
noorse esdoorn
gewone esdoorn
koninginnenkruid
adelaarsvaren
framboos
es
wilde kardinaalsmuts
gevlekte aronskelk
gewone margriet
beuk
hulst
taxus
gele lis
wilde narcis
witte dovenetel
paarse dovenetel
hondsdraf
gewone rolklaver en rechte rolklaver
hopklaver
grote veldbies
wolfspoot
grote wederik
eenbloemig parelgras
watermunt
bosbingelkruid
sint-janskruid
herik
moerasvergeet-mij-nietje
blauwe bosbes
mispel
hazelaar
gladde iep
veldzuring
madeliefje
zevenblad
lidrus
slanke sleutelbloem
sleedoorn
moerasspirea
scherpe boterbloem
kruipende boterbloem
japanse duizendknoop
riet
grote kattenstaart
heelkruid
schietwilg
boswilg
gewone salomonszegel
klein kruiskruid
wilde lijsterbes
boerenwormkruid
winterlinde
echte valeriaan
tijmereprijs
beekpunge
grote vossenstaart
kruidvlier

Geschiedenis

Aan het einde van de vorige ijstijd, 10.000 jaar geleden, zag het gebied waar het Zoniënwoud zich nu bevindt, er eerder als een toendra uit dan als een woud. Geleidelijk aan, met de opwarming van de aarde, vormde er zich een enorm woudcomplex dat zich uitstrekte van de Maas tot de Rijn en van de Schelde tot de Champagnestreek, waartoe het Zoniënwoud behoorde.

De natuurlijke rijkdommen van het woud worden sinds het neolithische tijdperk door de mens ontgonnen. In Watermaal-Bosvoorde werden de overblijfselen van een versterkt kamp uit het neolithicum van Michelsberg (4.300-3.500 v. Chr.) ontdekt. Niets bewijst dat deze bevolkingsgroepen op deze plaats leefden, maar de archeologische vondsten getuigen van de aanwezigheid van een activiteitencentrum en een verdedigingssysteem.
De limonietafzettingen die in Zoniën aan de oppervlakte kwamen, werden waarschijnlijk al zeer vroeg tot ijzer verwerkt in laagovens die in het woud geïnstalleerd werden door de volkeren uit het ijzertijdperk. Deze praktijk hield lang stand. Men heeft aangetoond dat hij in de 9e eeuw nog werd toegepast.
De Kelten, de Gallo-Romeinen, en later de Merovingers en Karolingers, vonden in het Zoniënwoud hout om vuur te maken en hutten te bouwen, wild, geneeskrachtige kruiden, vruchten en weiland voor hun vee.
De eerste schriftelijke vermelding van “Sonia”, de Latijnse benaming van het Zoniënwoud, dateert uit 1050.
In de 13e eeuw behoort het woud toe aan de hertogen van Brabant, die er een immens jachtterrein van maken. Het zijn welvarende tijden. Door de technische vooruitgang in de landbouw en een rustiger politiek klimaat, kent het gebied een explosieve bevolkingsgroei.
Aan de rand van het woud ontstaan na intense rooiactiviteiten nieuwe dorpen (Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, Terhulpen, Waterloo, Bosvoorde). Om de ongebreidelde ontginning door de dorpsbewoners in te perken, stellen de hertogen van Brabant boswachters aan en vaardigen ze een eerste bosreglement uit. Anderzijds staan ze  uitgestrekte bosgebieden af aan religieuze gemeenschappen die er hun klooster of priorij bouwen. De Ter Kamerenabdij, de priorijen van Hertoginnendal, Groenendaal, Rood Klooster, Zevenborren en Ter Kluizen, evenals het Kapucijnenklooster in Tervuren zijn zo ontstaan.
Onder Karel V worden de hoogstammige beuken, eiken en haagbeuken van het Zoniënwoud ontgonnen volgens de kaalslagmethode (“tire-et-aire”), die tot de 19e eeuw zal worden toegepast. Jaarlijks worden op bevel van de Bourgondische vorsten, de nieuwe eigenaars van Zoniën, 60 tot 70 hectaren woud omgehakt. Hooguit een dertigtal bomen per hectare blijft behouden om de verjonging van het kapgebied mogelijk te maken. Destijds werd eik gebruikt als timmerhout; beuk en haagbeuk werden meestal ter plaatse tot brandhout gehakt of tot houtskool verwerkt.
Tijdens de volgende eeuwen zal het woud te lijden hebben van overontginning. Massale kap komt vaak voor omdat de vorsten, in een zeer woelig klimaat, financiële middelen nodig hebben. Bovendien zullen de versterkingswerken van Brussel in 1671 en 1672 en de latere wederopbouw van een deel van de stad na de bombardementen van 1695 de ontbossing versnellen. Aan het einde van de 17e eeuw stonden in het Zoniënwoud geen bomen van meer dan 60 jaar meer. Van Wezembeek tot Waterloo en van Overijse tot Eigenbrakel bestond het woud uit schaarse hoogstammen van verschillende leeftijden, wild onderhout onder de hoogstammen, open plekken en heide.
Het Zoniënwoud was er zo slecht aan toe dat men vanaf 1727 probeerde het gebrek aan natuurlijke verjonging te compenseren door de lege plekken te herbebossen met beuken, uitgegraven in de naburige hoogstamcomplexen die aan uitdunning toe waren. Later zou men ook sparren aanplanten. Zo verloor het Zoniënwoud geleidelijk aan zijn seminatuurlijk karakter. Ondertussen bleef men kappen en werden de openbare noden zo groot dat de ontginning geen duurzaam beheer van het bos meer mogelijk maakte. In 1786 had 22% van de totale oppervlakte van het woud geen bomen meer. Bij zijn komst als directeur aanplantingen stelde de Oostenrijker Joachim Zinner voor de kapzones en lege plekken te vervangen door grote bomengroepen van dezelfde soort (beuk, eik, haagbeuk en berk) en van dezelfde leeftijd. Een dichte beplanting zou de rentabiliteit verhogen en de productie van timmerhout bevorderen. Uit deze aanplanten zal de beukenkathedraal van het Zoniënwoud ontstaan.
Tijdens de Hollandse periode schenkt Willem I der Nederlanden de 11.708 hectaren van het Zoniënwoud aan de Generale Maatschappij om het tekort in de staatskas aan te vullen. In de handen van deze financiële instelling zal het bosgebied meer dan 60% van zijn oppervlakte verliezen! Omdat ze na de Belgische revolutie vreest dat ze deze van de verjaagde vorst verkregen eigendom aan de jonge regering zal moeten afstaan, biedt de Generale Maatschappij talrijke percelen te koop aan. Deze zones worden ontgonnen om er landbouwgrond of grote onroerende eigendommen aan de rand van de hoofdstad van te maken. In 1843 wordt wat nog van het Zoniënwoud rest, ongeveer 4.386 hectaren, teruggegeven aan de Belgische staat, die het beheer ervan toevertrouwt aan zijn Bestuur van Waters en Bossen.
Hoewel de bosbouw in de 19e eeuw blijft bestaan, krijgt het Zoniënwoud daarnaast een nieuwe bestemming: vrijetijdsactiviteiten. Bij de bourgeoisie wint de zondagse wandeling in het woud aan populariteit. De komst van de spoorweg in Bosvoorde, Oudergem, Sint-Pieters-Woluwe en Tervuren vergemakkelijkt het vervoer. De romantiek moedigt de terugkeer naar de natuur aan. Op zoek naar schilderachtige oorden vertrekken de stadsbewoners op ontdekking in het bos. Tezelfdertijd worden kastelen, vakantieoorden en grote villa’s opgetrokken aan de rand van het woud. In de zomer doen de hotels, restaurants en café-melkerijen gouden zaken.
Aan het einde van de jaren 1800 werden er ook stukken van het Zoniënwoud gebruikt voor de Hippodroom van Bosvoorde en die van Groenendaal, beschermers van de natuur waren bezorgd over de impact ervan op de natuur en uitten zich daar kritisch over. Zo werd in 1909 ‘De vrienden van het Zoniënwoud’ opgericht. Het doel? Koste wat het kost het woud beschermen.

Sinds 1959 geniet het Zoniënwoud een besluit tot bescherming dat gepubliceerd werd in het Staatsblad en dat elke inperking van de oppervlakte verbiedt. Maar dat heeft niet kunnen voorkomen dat er verschillende soorten overlast zijn ontstaan. Zo werden bepaalde boswegen omgebouwd tot autowegen, ontstond er geluidsvervuiling en had het verkeer impact op de fauna, werd de lucht vervuild door uitstoot van de industrie, kwamen er woningen, maar
ook kwam er verkeer, werden er villa’s gebouwd aan de rand van het woud ...

In 1974 werd de jacht geschorst en in 1991 werd deze definitief verboden in het Brusselse gedeelte van het woud. In 1983 werd omwille van de regionalisering de oppervlakte en het beheer van het Zoniënwoud verdeeld over de drie nieuwe gewestelijke entiteiten. 

In november 2007 werd het massief geïntegreerd in het Europese Natura 2000-netwerk. Sinds 2008 werken de gewesten samen om een richtplan op te stellen voor het hele massief: de Structuurvisie voor het Zoniënwoud. In 2017 werd 270 hectaren ook beschermd als UNESCO-werelderfgoed (Oude en voorhistorische beukenbossen van de Karpaten en andere regio's van Europa).

In 2018 werd het Natura 2000-plan bijgewerkt en een jaar later trad deze aangepaste versie in werking om nog beter rekening te houden met alle aspecten van het woud in deze tijden van klimaatverandering.

Zo:  

  • zal aandeel beuk tegen 2043 met 10 % dalen;
  • zal er meer variatie komen qua aantal soorten door de introductie van andere soorten dan de beuk; 
  • zullen er gelaagde bosranden worden ontwikkeld;
  • zullen de oude dreven worden gerestaureerd met eiken of lindes; 
  • zal er gestreefd worden naar een ongelijkvormig en gemengd bos; 
  • moet de hoeveelheid dood hout in het bos stijgen (minstens 5 % van het volume op stam); 

Parallel daaraan zorgt de ontwikkeling van het recreatief gebruik van het bos met erg hoge bezoekersaantallen (meerdere miljoenen per jaar) voor essentiële instandhoudingsproblemen. Eén van de strategieën is de recreatiestromen verspreiden via verschillende onthaalpoorten en toegangswegen.  

Doorheen de geschiedenis heeft het Zoniënwoud een zware prijs betaald voor de ontwikkeling van de maatschappij. Het Zoniënwoud is qua oppervlakte nu een schim van wat het ooit is geweest in de tijd van de Galliërs, maar vandaag wordt het meer dan ooit beschermd door ons! 

Patrimonium

Het Dryborrenkasteel

Van de oorspronkelijke vierkante donjon uit 1359, die waarschijnlijk in de 16e eeuw gedeeltelijk weer opgebouwd werd, is alleen nog een deel van de muur aan de linker puntgevel zichtbaar. Het kasteel is een huis in steen en baksteen met een met pannen bedekt zadeldak. De grote zaal is versierd met een gotische schoorsteen. De kelder en de onderbouw behoren tot het oorspronkelijke middeleeuwse gebouw. Aanvankelijk was dit kasteel het jachtpaviljoen van de hertog van Brabant. Later werden er torens, grachtmuren en wallen aan toegevoegd. De plek werd namelijk de standplaats van het garnizoen dat belast was met de strijd tegen roverij in het Zoniënwoud en werd ook als gevangenis gebruikt. Het gebouw was indertijd omgeven door een vijver en was alleen toegankelijk via een valbrug. De vijver is nu gedeeltelijk uitgedroogd en vervangen door een drassige weide.


Het Rood Klooster

Het Rood Klooster is een voormalige 14e-eeuwse priorij. De kloostergebouwen werden omgeven door een enorme bakstenen ringmuur die er nog gedeeltelijk staat. De gebouwen werden meermaals leeggeplunderd en vernietigd en even vaak gerestaureerd. Van dit kloostercomplex blijven vandaag nog enkele gebouwen over, zoals het verblijf van de prior, het vroegere molenaarshuis, de portierswoning, de vroegere boerderij en een deel van de zuidelijke vleugel van het klooster. De Sint-Pauluskerk daarentegen werd volledig door een brand verwoest.

De Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Welriekende

Dit primitieve gebouw werd in 1485 (of 1477 volgens andere bronnen) gebouwd door Henri de Heck, de reguliere kanunnik van de priorij van Groenendaal, ter ere van Maximiliaan van Oostenrijk. Deze kapel, gelegen op de kruising van diverse wegen, was gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Welriekende die werd aangeroepen om koorts te bestrijden. In 1863 werd ze 100 meter naar het westen verplaatst omdat ze zich op het traject van de toekomstige Sint-Jansbergsesteenweg (R0) bevond. Het huidige gebouw, langs de Welriekendedreef, dateert uit die tijd.

Het gedenkteken voor de boswachters

Langs het Grasdellepad werd in 1920 een monument opgericht ter nagedachtenis van 11 boswachters die in 1914-1918 sneuvelden. Dit gedenkteken heeft de vorm van een “cromlech”, kringen van monolieten uit het bronzen tijdperk die een omwalling van stenen zuilen vormen. In dit geval omgeven 11 menhirs, die elk de naam van een boswachter dragen, een centraal portiek. De stenen zijn blokken in puddingsteen van Wéris.

Gedenksteen

In het Zoniënwoud bevinden zich diverse gedenkstenen. In de Grasdellevallei, dicht bij het gedenkteken voor de boswachters, staat bijvoorbeeld een steen ter herdenking van het honderdjarig bestaan van België. Hij draagt het opschrift 1830-1930 en wordt omgeven door een kring van 10 lindebomen.


 

Nieuws & evenementen

Praktische informatie

Openingsuren

Toegankelijk voor het publiek

Als open ruimte is de site altijd toegankelijk voor het publiek, behalve bij sterke wind.

Regelmatige aanwezigheid van boswachters en opzichters.

Een vraag of een probleem?

Ingangen: 

  • Rood Klooster 
  • Hippodroom van Bosvoorde
  • Groenendaal
  • Gewestelijk Domein Solvay (Terhulpen)
  • Middenhut (Sint-Genesius-Rode)
  • Jezus-Eik
  • Park en arboretum van Tervuren

Regels en specifieke gebruiken in het bos 

  • Om ontspannen aan te komen in het bos, komt u het best met de trein, tram of ‘bosbus’ of de fiets. 
  • Kies het juiste pad voor uw activiteit: wandelen, fietsen, paardrijden ... En maak enkel gebruik van paden die bij uw activiteit passen (ruiterpaden bijvoorbeeld).
    Voor wie een pad bestemd is, staat aangeduid aan de start van elk pad.  
  • In bepaalde zones mag er van de paden afgeweken worden (speelzones), maar blijf in de andere zones op de paden.
  • Draag bij aan de netheid van het bos, neem uw afval mee naar huis.
  • Geniet van uw bezoek, maar respecteer ook de andere bezoekers.
  • Houd uw hond aan de leiband, deze mogen wel vrij rondlopen in zones waar daar een uitzondering op geldt.
  • Laat de bloemen en paddenstoelen groeien, dus pluk ze niet.
  • Dieren houden ook van rust. Maak niet te veel lawaai.
  • Vuur maken is streng verboden in het bos, wees dus voorzichtig met uw sigarettenpeuken.
  • Bewonder de statige bomen van het Zoniënwoud, beschadig ze niet (door er woorden of letters in te graveren).
  • Geniet van de watervogels, maar geef ze niet te eten.
  • Raak dood hout niet aan: dieren en planten verschuilen zich daarin.

(zie https://www.zonienwoud.be/ontdek-beleef/de-goede-gewoontes-van-het-zoni…
 

Openbaar vervoer

BUS: 72 (halte(s) : ADEPS) - 17 (halte(s) : Heiligenborre, Jachtstoet, Kattenberg, Vorsterie) - 43 (halte(s) : Prins van Oranje) - 41 (halte(s) : Gendarmen, Montana)
TRAM: 8 (halte(s) : Lieveheersbeestjes, Renbaan van Bosvoorde) - 44 (halte(s) : Drie Kleuren, Duivenschieting, Oudergem-Woud, Verbrandendreef, Vier Armen)

Andere groene ruimten in de buurt