Zoniënwoud
Over deze groene ruimte
Het Zoniënwoud bevindt zich aan de rand van de stad in een dichtbebouwd gebied, en wordt doorkruist door spoorlijnen en belangrijke wegen en snelwegen. Ondanks die ligging is het een zeer oud woud met een grote verscheidenheid van habitats en een verbazingwekkende rijkdom wat betreft planten en dieren.
Het is op Europees niveau erkend als Speciale Beschermingszone, beter bekend als Natura 2000-zone en omvat daarnaast ook UNESCO-werelderfgoed.
Het Zoniënwoud strekt zich uit over 4.400 hectaren die verdeeld zijn over de drie gewesten van het land. 40 % van de oppervlakte van het woud bevindt zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat aandeel omvat maar liefst 5 natuurreservaten, 2 bosreservaten, 2 archeologische reservaten en 21 kilometer bosranden, wat in totaal goed is voor een oppervlakte van 1.665 hectaren.
Het belangrijkste kenmerk van het Zoniënwoud is dat het voor bijna 65 % uit beuken bestaat die zijn aangeplant of via natuurlijke bezaaiing zijn ontstaan. Ook éénstammig opgaande beukenopstanden in het woud waaraan een deel van het massief de naam ‘beukenkathedraal’ heeft te danken, is zo ontstaan. Het Zoniënwoud is de ‘oudste levende bosgemeenschap’ van ons land op het vlak van biodiversiteit (fauna, flora, daar maakt zijn bodem die niet verstoord is door menselijke activiteit deel van uit). De 1.657 hectaren die beheerd worden door Leefmilieu Brussel bestrijken meer dan 10 % van de totale oppervlakte van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 60 % van de groene ruimten die openbaar zijn.
Het Zoniënwoud vervult een ecologische functie (biodiversiteit, luchtzuivering, opslag van koolstof, frisse zone, absorberen van regen), een sociale functie (op het vlak van het landschap, recreatie en educatie) en een economische functie (werkgelegenheid, houtproductie, toerisme). De noden en de verwachtingen van de verschillende gebruikers en gebruiken moeten dus, hoewel ze van elkaar verschillen, verzoend worden met het behoud van dit uitzonderlijke biologische patrimonium.
Vandaag kunnen bezoekers het Zoniënwoud bezoeken via zes onthaalpoorten (Groenendaal, Jezus-Eik, het Park van Tervuren, Middenhut, Terhulpen, het Rood Klooster, de Hippodroom van Bosvoorde) en enkele secundaire toegangen. Aan die vertrekpunten vindt u informatie, voorzieningen en diensten die ervoor zorgen dat het aangenaam vertoeven is in het woud.
Praktische informatie
Openingsuren
Toegankelijk voor het publiek
Als open ruimte is de site altijd toegankelijk voor het publiek, behalve bij sterke wind.
Regelmatige aanwezigheid van boswachters en opzichters.
Een vraag of een probleem?
- Tijdens bewakingsuren, neem contact op met de boswachters of bosopzichters.
- Tijdens de kantooruren, Leefmilieu Brussel : 02 775 75 75 of info@leefmilieu.brussels.
Ingangen:
- Rood Klooster
- Hippodroom van Bosvoorde
- Groenendaal
- Gewestelijk Domein Solvay (Terhulpen)
- Middenhut (Sint-Genesius-Rode)
- Jezus-Eik
- Park en arboretum van Tervuren
Regels en specifieke gebruiken in het bos
- Om ontspannen aan te komen in het bos, komt u het best met de trein, tram of ‘bosbus’ of de fiets.
- Kies het juiste pad voor uw activiteit: wandelen, fietsen, paardrijden ... En maak enkel gebruik van paden die bij uw activiteit passen (ruiterpaden bijvoorbeeld).
Voor wie een pad bestemd is, staat aangeduid aan de start van elk pad. - In bepaalde zones mag er van de paden afgeweken worden (speelzones), maar blijf in de andere zones op de paden.
- Draag bij aan de netheid van het bos, neem uw afval mee naar huis.
- Geniet van uw bezoek, maar respecteer ook de andere bezoekers.
- Houd uw hond aan de leiband, deze mogen wel vrij rondlopen in zones waar daar een uitzondering op geldt.
- Laat de bloemen en paddenstoelen groeien, dus pluk ze niet.
- Dieren houden ook van rust. Maak niet te veel lawaai.
- Vuur maken is streng verboden in het bos, wees dus voorzichtig met uw sigarettenpeuken.
- Bewonder de statige bomen van het Zoniënwoud, beschadig ze niet (door er woorden of letters in te graveren).
- Geniet van de watervogels, maar geef ze niet te eten.
- Raak dood hout niet aan: dieren en planten verschuilen zich daarin.
(zie https://www.zonienwoud.be/ontdek-beleef/de-goede-gewoontes-van-het-zoni…
Openbaar vervoer
BUS: 72 (halte(s) : ADEPS) - 17 (halte(s) : Heiligenborre, Jachtstoet, Kattenberg, Vorsterie) - 43 (halte(s) : Prins van Oranje) - 41 (halte(s) : Gendarmen, Montana)
TRAM: 8 (halte(s) : Lieveheersbeestjes, Renbaan van Bosvoorde) - 44 (halte(s) : Drie Kleuren, Duivenschieting, Oudergem-Woud, Verbrandendreef, Vier Armen)
Inrichtingen
-
Toegang voor personen met een beperkte mobiliteit
-
Sportfaciliteiten
-
Speelplein
-
Moestuin
-
Picknicktafel
-
Zone 'honden zonder leiband'
Rond het woud vindt u parkings. In het woud staan er banken, tafels en vuilnisbakken ter beschikking zodat u en andere bezoekers een zo aangenaam mogelijk bezoek kunnen hebben en de ruimte met het nodige respect behandeld kan worden.
De paden zijn duidelijk bewegwijzerd, aangeduid en onderhouden. Aan de toegangspoorten zijn er informatieborden voorzien om uw hele bezoek te begeleiden, maar ook om te sensibiliseren over de impact van menselijke activiteiten op het bos.
Er bestaan allerlei routes voor wandelaars, joggers, fietsers en ruiters. Deze kunnen geraadpleegd worden via de volgende website: https://zoniensoignes.routeyou.com/routes?group=37888
Het Zoniënwoud voorziet ook in 5 speelzones voor jeugdbewegingen. Voor meer informatie over de beschikbare infrastructuren kan u terecht op de website van het Zoniënwoud: https://www.zonienwoud.be/.
Toegankelijkheid voor PBM’s
De dreven en bepaalde brede paden zijn toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit. Soms is er hulp nodig om voorbij een afdaling of helling te raken. U wordt dus best door iemand anders vergezeld.
Natuur
Geschiedenis
Aan het einde van de vorige ijstijd, 10.000 jaar geleden, zag het gebied waar het Zoniënwoud zich nu bevindt, er eerder als een toendra uit dan als een woud. Geleidelijk aan, met de opwarming van de aarde, vormde er zich een enorm woudcomplex dat zich uitstrekte van de Maas tot de Rijn en van de Schelde tot de Champagnestreek, waartoe het Zoniënwoud behoorde.
De natuurlijke rijkdommen van het woud worden sinds het neolithische tijdperk door de mens ontgonnen. In Watermaal-Bosvoorde werden de overblijfselen van een versterkt kamp uit het neolithicum van Michelsberg (4.300-3.500 v. Chr.) ontdekt. Niets bewijst dat deze bevolkingsgroepen op deze plaats leefden, maar de archeologische vondsten getuigen van de aanwezigheid van een activiteitencentrum en een verdedigingssysteem.
De limonietafzettingen die in Zoniën aan de oppervlakte kwamen, werden waarschijnlijk al zeer vroeg tot ijzer verwerkt in laagovens die in het woud geïnstalleerd werden door de volkeren uit het ijzertijdperk. Deze praktijk hield lang stand. Men heeft aangetoond dat hij in de 9e eeuw nog werd toegepast.
De Kelten, de Gallo-Romeinen, en later de Merovingers en Karolingers, vonden in het Zoniënwoud hout om vuur te maken en hutten te bouwen, wild, geneeskrachtige kruiden, vruchten en weiland voor hun vee.
De eerste schriftelijke vermelding van “Sonia”, de Latijnse benaming van het Zoniënwoud, dateert uit 1050.
In de 13e eeuw behoort het woud toe aan de hertogen van Brabant, die er een immens jachtterrein van maken. Het zijn welvarende tijden. Door de technische vooruitgang in de landbouw en een rustiger politiek klimaat, kent het gebied een explosieve bevolkingsgroei.
Aan de rand van het woud ontstaan na intense rooiactiviteiten nieuwe dorpen (Sint-Genesius-Rode, Linkebeek, Terhulpen, Waterloo, Bosvoorde). Om de ongebreidelde ontginning door de dorpsbewoners in te perken, stellen de hertogen van Brabant boswachters aan en vaardigen ze een eerste bosreglement uit. Anderzijds staan ze uitgestrekte bosgebieden af aan religieuze gemeenschappen die er hun klooster of priorij bouwen. De Ter Kamerenabdij, de priorijen van Hertoginnendal, Groenendaal, Rood Klooster, Zevenborren en Ter Kluizen, evenals het Kapucijnenklooster in Tervuren zijn zo ontstaan.
Onder Karel V worden de hoogstammige beuken, eiken en haagbeuken van het Zoniënwoud ontgonnen volgens de kaalslagmethode (“tire-et-aire”), die tot de 19e eeuw zal worden toegepast. Jaarlijks worden op bevel van de Bourgondische vorsten, de nieuwe eigenaars van Zoniën, 60 tot 70 hectaren woud omgehakt. Hooguit een dertigtal bomen per hectare blijft behouden om de verjonging van het kapgebied mogelijk te maken. Destijds werd eik gebruikt als timmerhout; beuk en haagbeuk werden meestal ter plaatse tot brandhout gehakt of tot houtskool verwerkt.
Tijdens de volgende eeuwen zal het woud te lijden hebben van overontginning. Massale kap komt vaak voor omdat de vorsten, in een zeer woelig klimaat, financiële middelen nodig hebben. Bovendien zullen de versterkingswerken van Brussel in 1671 en 1672 en de latere wederopbouw van een deel van de stad na de bombardementen van 1695 de ontbossing versnellen. Aan het einde van de 17e eeuw stonden in het Zoniënwoud geen bomen van meer dan 60 jaar meer. Van Wezembeek tot Waterloo en van Overijse tot Eigenbrakel bestond het woud uit schaarse hoogstammen van verschillende leeftijden, wild onderhout onder de hoogstammen, open plekken en heide.
Het Zoniënwoud was er zo slecht aan toe dat men vanaf 1727 probeerde het gebrek aan natuurlijke verjonging te compenseren door de lege plekken te herbebossen met beuken, uitgegraven in de naburige hoogstamcomplexen die aan uitdunning toe waren. Later zou men ook sparren aanplanten. Zo verloor het Zoniënwoud geleidelijk aan zijn seminatuurlijk karakter. Ondertussen bleef men kappen en werden de openbare noden zo groot dat de ontginning geen duurzaam beheer van het bos meer mogelijk maakte. In 1786 had 22% van de totale oppervlakte van het woud geen bomen meer. Bij zijn komst als directeur aanplantingen stelde de Oostenrijker Joachim Zinner voor de kapzones en lege plekken te vervangen door grote bomengroepen van dezelfde soort (beuk, eik, haagbeuk en berk) en van dezelfde leeftijd. Een dichte beplanting zou de rentabiliteit verhogen en de productie van timmerhout bevorderen. Uit deze aanplanten zal de beukenkathedraal van het Zoniënwoud ontstaan.
Tijdens de Hollandse periode schenkt Willem I der Nederlanden de 11.708 hectaren van het Zoniënwoud aan de Generale Maatschappij om het tekort in de staatskas aan te vullen. In de handen van deze financiële instelling zal het bosgebied meer dan 60% van zijn oppervlakte verliezen! Omdat ze na de Belgische revolutie vreest dat ze deze van de verjaagde vorst verkregen eigendom aan de jonge regering zal moeten afstaan, biedt de Generale Maatschappij talrijke percelen te koop aan. Deze zones worden ontgonnen om er landbouwgrond of grote onroerende eigendommen aan de rand van de hoofdstad van te maken. In 1843 wordt wat nog van het Zoniënwoud rest, ongeveer 4.386 hectaren, teruggegeven aan de Belgische staat, die het beheer ervan toevertrouwt aan zijn Bestuur van Waters en Bossen.
Hoewel de bosbouw in de 19e eeuw blijft bestaan, krijgt het Zoniënwoud daarnaast een nieuwe bestemming: vrijetijdsactiviteiten. Bij de bourgeoisie wint de zondagse wandeling in het woud aan populariteit. De komst van de spoorweg in Bosvoorde, Oudergem, Sint-Pieters-Woluwe en Tervuren vergemakkelijkt het vervoer. De romantiek moedigt de terugkeer naar de natuur aan. Op zoek naar schilderachtige oorden vertrekken de stadsbewoners op ontdekking in het bos. Tezelfdertijd worden kastelen, vakantieoorden en grote villa’s opgetrokken aan de rand van het woud. In de zomer doen de hotels, restaurants en café-melkerijen gouden zaken.
Aan het einde van de jaren 1800 werden er ook stukken van het Zoniënwoud gebruikt voor de Hippodroom van Bosvoorde en die van Groenendaal, beschermers van de natuur waren bezorgd over de impact ervan op de natuur en uitten zich daar kritisch over. Zo werd in 1909 ‘De vrienden van het Zoniënwoud’ opgericht. Het doel? Koste wat het kost het woud beschermen.
Sinds 1959 geniet het Zoniënwoud een besluit tot bescherming dat gepubliceerd werd in het Staatsblad en dat elke inperking van de oppervlakte verbiedt. Maar dat heeft niet kunnen voorkomen dat er verschillende soorten overlast zijn ontstaan. Zo werden bepaalde boswegen omgebouwd tot autowegen, ontstond er geluidsvervuiling en had het verkeer impact op de fauna, werd de lucht vervuild door uitstoot van de industrie, kwamen er woningen, maar
ook kwam er verkeer, werden er villa’s gebouwd aan de rand van het woud ...
In 1974 werd de jacht geschorst en in 1991 werd deze definitief verboden in het Brusselse gedeelte van het woud. In 1983 werd omwille van de regionalisering de oppervlakte en het beheer van het Zoniënwoud verdeeld over de drie nieuwe gewestelijke entiteiten.
In november 2007 werd het massief geïntegreerd in het Europese Natura 2000-netwerk. Sinds 2008 werken de gewesten samen om een richtplan op te stellen voor het hele massief: de Structuurvisie voor het Zoniënwoud. In 2017 werd 270 hectaren ook beschermd als UNESCO-werelderfgoed (Oude en voorhistorische beukenbossen van de Karpaten en andere regio's van Europa).
In 2018 werd het Natura 2000-plan bijgewerkt en een jaar later trad deze aangepaste versie in werking om nog beter rekening te houden met alle aspecten van het woud in deze tijden van klimaatverandering.
Zo:
- zal aandeel beuk tegen 2043 met 10 % dalen;
- zal er meer variatie komen qua aantal soorten door de introductie van andere soorten dan de beuk;
- zullen er gelaagde bosranden worden ontwikkeld;
- zullen de oude dreven worden gerestaureerd met eiken of lindes;
- zal er gestreefd worden naar een ongelijkvormig en gemengd bos;
- moet de hoeveelheid dood hout in het bos stijgen (minstens 5 % van het volume op stam);
Parallel daaraan zorgt de ontwikkeling van het recreatief gebruik van het bos met erg hoge bezoekersaantallen (meerdere miljoenen per jaar) voor essentiële instandhoudingsproblemen. Eén van de strategieën is de recreatiestromen verspreiden via verschillende onthaalpoorten en toegangswegen.
Doorheen de geschiedenis heeft het Zoniënwoud een zware prijs betaald voor de ontwikkeling van de maatschappij. Het Zoniënwoud is qua oppervlakte nu een schim van wat het ooit is geweest in de tijd van de Galliërs, maar vandaag wordt het meer dan ooit beschermd door ons!
Patrimonium
Het Dryborrenkasteel
Van de oorspronkelijke vierkante donjon uit 1359, die waarschijnlijk in de 16e eeuw gedeeltelijk weer opgebouwd werd, is alleen nog een deel van de muur aan de linker puntgevel zichtbaar. Het kasteel is een huis in steen en baksteen met een met pannen bedekt zadeldak. De grote zaal is versierd met een gotische schoorsteen. De kelder en de onderbouw behoren tot het oorspronkelijke middeleeuwse gebouw. Aanvankelijk was dit kasteel het jachtpaviljoen van de hertog van Brabant. Later werden er torens, grachtmuren en wallen aan toegevoegd. De plek werd namelijk de standplaats van het garnizoen dat belast was met de strijd tegen roverij in het Zoniënwoud en werd ook als gevangenis gebruikt. Het gebouw was indertijd omgeven door een vijver en was alleen toegankelijk via een valbrug. De vijver is nu gedeeltelijk uitgedroogd en vervangen door een drassige weide.
Het Rood Klooster
Het Rood Klooster is een voormalige 14e-eeuwse priorij. De kloostergebouwen werden omgeven door een enorme bakstenen ringmuur die er nog gedeeltelijk staat. De gebouwen werden meermaals leeggeplunderd en vernietigd en even vaak gerestaureerd. Van dit kloostercomplex blijven vandaag nog enkele gebouwen over, zoals het verblijf van de prior, het vroegere molenaarshuis, de portierswoning, de vroegere boerderij en een deel van de zuidelijke vleugel van het klooster. De Sint-Pauluskerk daarentegen werd volledig door een brand verwoest.
De Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Welriekende
Dit primitieve gebouw werd in 1485 (of 1477 volgens andere bronnen) gebouwd door Henri de Heck, de reguliere kanunnik van de priorij van Groenendaal, ter ere van Maximiliaan van Oostenrijk. Deze kapel, gelegen op de kruising van diverse wegen, was gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Welriekende die werd aangeroepen om koorts te bestrijden. In 1863 werd ze 100 meter naar het westen verplaatst omdat ze zich op het traject van de toekomstige Sint-Jansbergsesteenweg (R0) bevond. Het huidige gebouw, langs de Welriekendedreef, dateert uit die tijd.
Het gedenkteken voor de boswachters
Langs het Grasdellepad werd in 1920 een monument opgericht ter nagedachtenis van 11 boswachters die in 1914-1918 sneuvelden. Dit gedenkteken heeft de vorm van een “cromlech”, kringen van monolieten uit het bronzen tijdperk die een omwalling van stenen zuilen vormen. In dit geval omgeven 11 menhirs, die elk de naam van een boswachter dragen, een centraal portiek. De stenen zijn blokken in puddingsteen van Wéris.
Gedenksteen
In het Zoniënwoud bevinden zich diverse gedenkstenen. In de Grasdellevallei, dicht bij het gedenkteken voor de boswachters, staat bijvoorbeeld een steen ter herdenking van het honderdjarig bestaan van België. Hij draagt het opschrift 1830-1930 en wordt omgeven door een kring van 10 lindebomen.
Nieuws & evenementen
-
Stabilisatie van het aantal reeën in het Zoniënwoud Verder lezen
25 september 2024Volgens het laatste jaarverslag over de telling van reeën in het Zoniënwoud (periode 2008-2024) bevestigen de waargenomen resultaten dat de populatie zich stabiliseert, hoewel op een lager niveau dan in 2014. -
Verkoop van hout op stam in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – begrotingsjaar 2025 Verder lezen
25 juli 2024De jaarlijkse verkoop van hout op stam in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vindt plaats op donderdag 10 oktober 2024 om 10:00 uur in het gebouw van de 1ste bosbrigade.
Praktische informatie
Openingsuren
Toegankelijk voor het publiek
Als open ruimte is de site altijd toegankelijk voor het publiek, behalve bij sterke wind.
Regelmatige aanwezigheid van boswachters en opzichters.
Een vraag of een probleem?
- Tijdens bewakingsuren, neem contact op met de boswachters of bosopzichters.
- Tijdens de kantooruren, Leefmilieu Brussel : 02 775 75 75 of info@leefmilieu.brussels.
Ingangen:
- Rood Klooster
- Hippodroom van Bosvoorde
- Groenendaal
- Gewestelijk Domein Solvay (Terhulpen)
- Middenhut (Sint-Genesius-Rode)
- Jezus-Eik
- Park en arboretum van Tervuren
Regels en specifieke gebruiken in het bos
- Om ontspannen aan te komen in het bos, komt u het best met de trein, tram of ‘bosbus’ of de fiets.
- Kies het juiste pad voor uw activiteit: wandelen, fietsen, paardrijden ... En maak enkel gebruik van paden die bij uw activiteit passen (ruiterpaden bijvoorbeeld).
Voor wie een pad bestemd is, staat aangeduid aan de start van elk pad. - In bepaalde zones mag er van de paden afgeweken worden (speelzones), maar blijf in de andere zones op de paden.
- Draag bij aan de netheid van het bos, neem uw afval mee naar huis.
- Geniet van uw bezoek, maar respecteer ook de andere bezoekers.
- Houd uw hond aan de leiband, deze mogen wel vrij rondlopen in zones waar daar een uitzondering op geldt.
- Laat de bloemen en paddenstoelen groeien, dus pluk ze niet.
- Dieren houden ook van rust. Maak niet te veel lawaai.
- Vuur maken is streng verboden in het bos, wees dus voorzichtig met uw sigarettenpeuken.
- Bewonder de statige bomen van het Zoniënwoud, beschadig ze niet (door er woorden of letters in te graveren).
- Geniet van de watervogels, maar geef ze niet te eten.
- Raak dood hout niet aan: dieren en planten verschuilen zich daarin.
(zie https://www.zonienwoud.be/ontdek-beleef/de-goede-gewoontes-van-het-zoni…
Openbaar vervoer
BUS: 72 (halte(s) : ADEPS) - 17 (halte(s) : Heiligenborre, Jachtstoet, Kattenberg, Vorsterie) - 43 (halte(s) : Prins van Oranje) - 41 (halte(s) : Gendarmen, Montana)
TRAM: 8 (halte(s) : Lieveheersbeestjes, Renbaan van Bosvoorde) - 44 (halte(s) : Drie Kleuren, Duivenschieting, Oudergem-Woud, Verbrandendreef, Vier Armen)